Burgerhuis in art deco, volgens de bouwaanvraag uit 1930 gebouwd in opdracht van ingenieur Cyrille De Bièvre, mogelijk naar eigen ontwerp.

Cyrille-Paul De Bièvre (Brasschaat, 1888-Antwerpen, 1971) studeerde voor burgerlijk ingenieur aan de universiteit van Leuven (1912) en scheepsbouw aan de universiteit van Gent (1913) en de Technische Hochschule van Berlijn-Charlottenburg (1914). Hij werd in 1917 uitgezonden naar Congo als 'Directeur de la Marine du Haut Congo', werkte vanaf 1920 als hoofdingenieur bij Cockerill Yards, en van 1923 tot zijn pensioen in 1954 als directeur en 'general manager' van het Antwerpse scheepsbouwbedrijf Mercantile Marine Engineering & Graving Docks C°. Hij zat meerdere beroeps- en wetenschappelijke verenigingen voor als de Union Belge des Ingénieurs-Navals en de Société Royale d'Astronomie d'Anvers, en was lid van het Comité Belge pour l'Histoire des Sciences. Als amateur-astronoom bouwde De Bièvre een eigen observatorium. Uit zijn huwelijk met Alice Van Looveren werden twee zonen en drie dochters geboren.

Deze sobere rijwoning heeft een natuurstenen lijstgevel van drie bouwlagen, onder een leien pseudo-mansarde. De asymmetrische gevelcompositie legt de klemtoon op de brede zijtravee, door middel van een bow-window, een balkon en een drielicht. De lage begane grond is opgevat als een geboste sokkel, de bovenverdiepingen worden gemarkeerd door pilasters. Het vensterschrijnwerk in gevernist hout en de smeedijzeren deur en garagepoort zijn bewaard, het voortuinhek is verwijderd.

De bouwplannen tonen een klassieke bel-etagewoning, georganiseerd rond het centrale trappenhuis, met op de begane grond de inkomhal, de garage, de keuken en een ontbijtkamer. De eerste verdieping vormt een L-vormige suite van salon en eetkamer, met een veranda en een ‘studio’ aan de tuinzijde . De tweede verdieping telt vier slaapkamers en een badkamer.