Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van A. Heimlich, naar een ontwerp van de architect Clément Bergenthal uit 1913. De bouwheer is mogelijk te identificeren met Arthur (Rudolf Carl Arthur) Heimlich (°Wiesbaden, 1867), die zich in 1887 vanuit Cosel (Koźe) in Opper-Silezië te Antwerpen gevestigd had. Hij huwde in 1895 te Berlijn-Mariendorf met Antonia Martha Franciska Schoppmeyer (°Berlijn, 1866), en werkte op dat moment als bediende bij de handelsfirma Albert de Bary & Cie.
Clément Bergenthal lijkt slechts gedurende korte tijd, van 1907 tot 1918, in Antwerpen actief te zijn geweest. Zelf een immigrant, situeerde zijn cliënteel zich haast uitsluitend onder leden van de Duitse kolonie, zoals Albert von Bary en Richard Böcking. In hetzelfde jaar ontwierp hij nog een tweede burgerhuis in aanverwante stijl, het hotel Edouard de Bary in de Peter Benoitstraat.
De rijwoning met een natuurstenen lijstgevel, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. Het statige gevelfront met vlak omlijste steekboogvensters, vertoont een asymmetrische compositie van twee ongelijke traveeën en een klassiek hoofdgestel. Een tot de eerste verdieping oplopende driezijdige erker in het smalle zijrisaliet, correspondeert met de hoofdvertrekken van het interieur. Van het ingehouden, aan de Lodewijk XVI-stijl ontleende geveldecor , trekken vooral de geprofileerde penantpanelen met medaillons en chutes de aandacht. Het houten schrijnwerk van de deur, met een glas-in-loodraam in het bovenlicht, en de vensters bleef bewaard, net als het sierlijke smeedijzer van de balkonborstwering en het voortuinhek.
Volgens de bouwplannen beantwoordt de plattegrond aan de klassieke typologie van de rijkere burgerwoning, met een scheiding van de ontvangstruimten, de privé-vertrekken en de dienstlokalen. De vestibule leidt van de straat naar de bel-etage, die over de volledige breedte wordt opgedeeld door de traphal met bovenlicht. Het salon neemt de straatzijde in, de eetkamer, de veranda en de terrasloggia de tuinzijde. De eerste verdieping omvat een 'Wohnzimmer', drie slaapkamers waarvan de grootste met een terras, en de badkamer. De tweede verdieping telt nog twee kamers, een zolder en twee meidenkamers. Vanuit de keuken in het souterrain verzekeren de diensttrap, een keukenlift en de office de circulatie voor het huispersoneel; zowel de diensttrap als het sanitair maken gebruik van een interne luchtkoker.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1913#3440 en 1914#5345, vreemdelingendossier 481#62466.