Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl naar een ontwerp van architect Edward Van Not uit 1911. Van Not diende de bouwaanvraag net als die van het aanpalende nummer 97 uit eigen naam in, mogelijk bedoeld als een vastgoedproject voor eigen rekening. Vóór de Eerste Wereldoorlog leverde Van Not ontwerpen voor niet minder dan twaalf woningen van dit type aan de Jan Van Rijswijcklaan. Op de gesloopte woningen Voordeckers (voorheen nummer 105) en Fontaine (voorheen nummer 107) na, zijn deze allemaal bewaard (zie nummers 59-67, 97, 101 en 113-115). Zij zijn representatief voor het vroege oeuvre van de architect, wiens loopbaan kort na de eeuwwisseling van start ging. In deze periode ontwierp hij tientallen van dergelijke burgerhuizen in Antwerpen, een groot aantal in dienst van de Algemeene Bouwmaatschappij, waarbij het stijlenjargon varieerde van beaux-arts en cottage tot art nouveau. Vanaf het interbellum tot zijn overlijden, combineerde Van Not zijn privé-praktijk met het ambt van gemeentelijk architect in Deurne.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De natuurstenen lijstgevel wordt gekenmerkt door een nadrukkelijke horizontale geleding, met een lage door schijnvoegen belijnde sokkel, balustrades in het bovenste register en als attiekbekroning, en een klassiek hoofdgestel. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie de klemtoon op de brede zijtravee, met een driezijdige erker en aansluitend balkon over de eerste twee bouwlagen. Verder bestaat het laat-classicistisch geïnspireerde decor uit een rondboogvenster met pilasters, sluitsteen en chutes op de bel-etage, vlechtbandlijstwerk op de bovenste verdieping, en een fries met spiraalmotief onder de kroonlijst. Het houten vensterschrijnwerk en de smeedijzeren deur en vensterleuningen naar 18de-eeuws model bleven bewaard; de garage op de begane grond is een latere verbouwing, waarbij ook het voortuinhek verdween.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, die over de volledige breedte wordt opgedeeld door de centrale traphal met bovenlicht. De begane grond biedt volgens de bouwplannen ruimte aan de vestibule, een spreekkamer en de keuken. Salon en eetkamer nemen vermoedelijk de bel-etage in, de slaapkamers de tweede verdieping, en de meidenkamers de mansarde.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1911#143.