Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Egide Vandermoere-De Wilde, naar een ontwerp van architect Jos. Bascourt uit 1910. Het ontwerp behoort tot een latere fase in het oeuvre van Bascourt, waarin hij de art nouveau achter zich liet om terug te grijpen naar een eclectische praktijk. Het gebouw is voor wat de gevelcompositie betreft sterk verwant met het burgerhuis dat hij eerder dat jaar hogerop in de laan ontwierp voor Gustave Albrecht.

Deze rijwoning van drie traveeën omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De natuurstenen lijstgevel met een plint in arduin, wordt horizontaal geleed door de puilijst, en het klassieke hoofdgestel. De compositie met regelmatige vensterregisters, legt de klemtoon op de eerste verdieping. Een rechthoekige erker met een gietijzeren balkon in de middenas, wordt er geflankeerd door rondboogvensters met een medaillonsleutel. De ornamentatie met rankwerk, acanthusblad, chutes, strikken en palmetten is klassiek van inspiratie. Het houten schrijnwerk van de deur en de vensters is bewaard; het voortuinhek werd verwijderd bij de verbouwing van het souterrain tot garage.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van de burgerwoning, met oorspronkelijk een spreekkamer en de keuken in het souterrain. Volgens de bouwplannen vormt de begane grond een doorlopende suite van salon, eetkamer, veranda en terras, geflankeerd door de smalle vestibule en het trappenhuis. Op de bovenverdiepingen bevinden zich telkens twee slaapkamers. Een lage achterbouw met entresol herbergt de office, de vestiaire met toilet en de badkamer. Het interieur met een rijk stucdecor in de vestibule en het trappenhuis, vertoont dezelfde stijlkenmerken als de gevel.

Nummers 85, 101-103, 117, 121. Rijhuizen van drie of vier bouwlagen in neo-Lodewijk XVI-stijl met markante erker en balkons. Nummer 101 met pilasters, dakvenster onder gebogen waterlijst en met rijk decor (festoenen); topvazen en œil-de-bœuf. Nummer 121 met balusters op borstweringen.