Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Roger Poplimont, naar een ontwerp uit 1922 van architect Verdonck, technisch bestuurder van de Antwerpse bouwmaatschappij Bouwkunst.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning een souterrain, drie bouwlagen en een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen op een plint uit blauwe hardsteen. Sober van opzet legt de compositie legt de klemtoon op het brede zijrisaliet, met een tot de eerste verdieping oplopende bow-window. Verder worden de bouwlagen zonder verdere vorm van ornamentatie horizontaal belijnd, en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. Meest opvallend is het beaux-arts-smeedijzer van de balkonborstwering en het gedeeltelijk bewaarde voortuinhek. De garage in het souterrain is een latere verbouwing; het schrijnwerk werd vernieuwd.

De plattegrond wordt over de volledige breedte opgedeeld door de traphal met bovenlicht, en bood oorspronkelijk in het souterrain ruimte aan de keuken. Volgens de bouwplannen nemen de vestibule en het salon de begane grond in aan de straatzijde, met de eetkamer en de office aan de tuinzijde. Beide bovenverdiepingen omvatten twee slaapkamers en een badkamer; de meidenkamer bevindt zich op de mansarde.