Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd naar een ontwerp door de architect Florent Vaes uit 1922. Opdrachtgever was de Fransman Paul Raphael Cautru (°Saint-Pierre-la-Vieille, 1879), die in 1903 vanuit Vire in de Calvados naar Antwerpen emigreerde. Hij had een aanstelling als docent aan het Institut Rachez, een Franstalige onderwijsinstelling in de Nerviërsstraat. Cautru huwde in 1913 te Antwerpen met Marie Rosalie Krick (°Antwerpen, 1882). De bouwaanvraag had betrekking op twee quasi identieke rijhuizen in spiegelbeeld, maar de bouw van het aanpalende nummer 151 werd nooit aangevat. Aanvankelijk telde het gebouw slechts drie verdiepingen en een pseudo-mansarde. Cautru liet het gebouw in 1935 verhogen met de vierde en vijfde verdieping, opnieuw een pseudo-mansarde, naar een ontwerp door de architect Joseph de Lange. Deze ingreep ging gepaard met de installatie van een lift.

Florent Vaes, die vóór de Eerste Wereldoorlog succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer, architect Joan Coninck Westenberg, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. Dit bescheiden ontwerp is representatief voor de discrete at deco van zijn realisaties in stedelijke omgeving uit de jaren 1920.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning vijf bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). In overeenstemming met de indeling van het interieur, vertoont de natuurstenen lijstgevel een asymmetrische compositie van twee ongelijke traveeën met de klemtoon op het brede zijrisaliet. Een oplopende bow-window en drielichten markeren zowel de oorspronkelijke opstand als de toegevoegde verdiepingen. Het art deco karakter berust vooral op de typische bloemenkorf in het boogveld van de bow-window, daar waar het smeedijzer van de deur, de vensterleuningen en het voortuinhek aan de beaux-artsstijl is ontleend.

De plattegrond volgt een specifieke, in deze periode vaker voorkomende typologie, waarbij de begane grond en de eerste verdieping een afzonderlijke burgerwoning vormen, met twee huurappartementen op de hogere verdiepingen, en mansardes. De burgerwoning omvat volgens de bouwplannen een kantoor en fumoir, de keuken en de eetkamer op het onderste niveau, en het salon, drie slaapkamers en de badkamer op het bovenste. De huurappartementen beslaan dooreenlopend een salon, eetkamer en slaapkamer, met de keuken en badkamer achteraan.