Meergezinswoning in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van W. D’Hooghe, naar een ontwerp van architect Rob. De Ridder uit 1935. Recent verbouwd tot kantoren, staat het gebouw vandaag in verbinding met het aanpalende nummer 4.
Het rijhuis telt drie bouwlagen en een pseudo-mansarde (leien). De sobere lijstgevel van twee ongelijke traveeën wordt vooral gekenmerkt door de combinatie van natuursteen en baksteen voor het parement. Het brede zijrisaliet met een oplopende driezijdige erker krijgt de klemtoon in een verder horizontaal gelede compositie. Smeedijzeren leuningen naar 18de-eeuws patroon en een dakkapel met voluten bepalen het stijlkarakter. Het voortuinhek werd verwijderd, het houten schrijnwerk vernieuwd.
Oorspronkelijk was het gebouw opgedeeld in drie appartementen, met het trappenhuis in het verlengde van de inkomhal. Volgens de bouwplannen bood de plattegrond telkens ruimte aan een salon-woonkamer, een keuken met terrasje, twee slaapkamers en een badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#2799, 18#4718 en 18#9247.