Herenhuis in neo-Tudorstijl naar een ontwerp van architect Frank Blockx uit 1936. Opdrachtgever was de Nederlandse nijveraar Josephus Aloysius Maria Van Thiel (°Helmond, 1885), die zich in 1932 met zijn gezin vanuit Helmond in Antwerpen gevestigd had. In 1915 te Eindhoven gehuwd met Josephina Cornelia Huberdina Hoppenbrouwers (°Eindhoven, 1886), had hij twee dochters, Margaretha en Marie Thérèse geboren in 1918 en 1928. Zij betrokken het nieuwe hotel in september 1937.
Frank Blockx ontwierp eerder al de aanpalende woning Monet in beaux-artsstijl. Deze voorkeur voor historiserende stijlen contrasteert met de zakelijke art deco die hij in dezelfde periode voor zijn appartementsgebouwen ontwikkelde. Eerder had Blockx zich laten opmerken als medeontwerper, met architect Joseph de Lange, van de imaginaire historische stadjes "Vrolijk België" en "Oud Brussel", populaire attracties op de Wereldtentoonstellingen van 1930 en 1935 in Antwerpen en Brussel.
De rijwoning in halfopen bebouwing volgt de typologie van de stadsvilla, en omvat drie bouwlagen onder een complex zadeldak (pannen). Het gevelfront dat zich uniform en in een continue verloop over de drie gevelzijden ontwikkelt, onderscheidt zich door het gelaagde parement in witte natuursteen en helrode baksteen. Het pittoreske karakter berust verder op de detaillering en de ornamentatie, die ontleend zijn aan de Engelse renaissance met name de Jacobean-stijl. Het meest opvallende onderdeel van de compositie vormen de risalieten van de voorgevel, met een oplopende driezijdige erker of bow-window, en een blinde halsvormige geveltop als bekroning. Stilistisch getrouwe details zijn de sierlijke ajour borstweringen van de balkons, de cartouches in de geveltoppen, en de fijn geprofileerde waterlijsten. Het diepe rondboogportaal in de zijgevel wordt omlijst door pilasters en een entablement. Typisch zijn de decoratieve slokbakken van de afvoerpijpen, en de smeedijzeren windwijzer met de initialen TM - vermoedelijk verwijzend naar de familienamen van opdrachtgever Van Thiel en zijn echtgenote - op de dakvorst. Het stalen vensterschrijnwerk en het smeedijzeren voortuinhek bleven behouden; de aanleunende garage is een latere toevoeging.
De plattegrond is georganiseerd rond de ruime traphal met bovenlicht in het centrum van de woning, met een kleine vestibule als inkom. Volgens de bouwplannen wordt de begane grond verder ingenomen door een kantoor en de woonkamer aan de straatzijde, een kinderkamer en de veranda met terras aan de tuinzijde, en de keuken met office in het midden tegen de zijgevel. De eerste verdieping omvat vijf slaapkamers, een badkamer en een terras, de ondiepe tweede verdieping twee overige slaapkamers en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#6528 en 18#7500; vreemdelingendossier 968#19378.
- Architectuurarchief Vlaanderen, archief Frank Blockx, foto-album.