Samenstel van twee vroegere burgerhuizen in beaux-artsstijl, die vandaag zijn geïntegreerd in een nieuwbouwcomplex met vier appartementen en een bankkantoor. Nummer 58 werd gebouwd naar een ontwerp van architect Alfried Defever uit 1914, in opdracht van de koopman R. van de Vorst. Voor nummer 60 leverde architect Carlos Van der Voodt (inscriptie) in 1920 het ontwerp, in opdracht van L. Schumacher. De woning Van de Vorst sluit aan bij het type woningen, dat Defever omstreeks 1910 met zijn vroegere associé August Cols realiseerde, zoals de neoclassistisch geïnspireerde woning Donnet in de Jan Van Rijswijcklaan. De woning Schumacher behoort tot het vroege oeuvre van Van der Voodt, die niet lang daarna als associé van Paul Smekens, de beaux-artsstijl zou inruilen voor een sobere art deco.
Beide woningen werden samengevoegd, en achter de voorgevels heropgebouwd naar een ontwerp van architect Toon Saldien uit 1990, in opdracht van de Generale Bank. De vloerniveaus van beide woningen vertoonden oorspronkelijk een onderling verval van een halve bouwlaag. Om de voorgevels ongewijzigd in het nieuwe complex te integreren, werd geopteerd voor een geschrankte structuur in de voorbouw, die in split-level aansluit op de evenwijdige niveaus van de achterbouw.
Op het bijkomende souterrain van nummer 58 na, hebben beide rijwoningen een gelijkaardig volume van drie bouwlagen en twee ongelijke traveeën. De natuurstenen lijstgevels worden gekenmerkt door een horizontale geleding, met schijnvoegen in de sokkel en een klassiek hoofdgestel. De compositie legt de klemtoon op het brede zijrisaliet door middel van een driezijdige erkerpartij en een balkon. In het imposantere nummer 58 wordt enkel de bovenverdieping gemarkeerd door de erker, met een in- en uitgezwenkt profiel en een zware console. Opmerkelijk zijn de maskerkop en de oculus met glas-in-loodraam van het portaal. Verder bestaat de rijkere neo-Lodewijk XVI-ornamentatie uit typische guirlandes, rankwerk, chutes en bewerkte sluitstenen, in de bouwplannen nog aangevuld met een attiekbalustrade. Het sobere nummer 60 wordt vooral gekenmerkt door de oplopende erker over de eerste twee bouwlagen. Het gevernist houten schrijnwerk en de smeedijzeren voortuinhekken bleven behouden.
Oorspronkelijk volgden beide plattegronden de klassieke typologie van de burgerwoning, met een suite van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de smalle vestibule en het trappenhuis op de begane grond. Nummer 58 had de keuken in het souterrain, en beschikte over een garage aan de Lokkaardstraat.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1914#5041, 1920#9382, 1920#9725, 1921#11031 en 86#900793.