Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl gebouwd in opdracht van F. Van Rysselberghe, naar een ontwerp van architect Jan Vanhoenacker uit 1911. De bouwheer was verbonden aan de handelsrechtbank van Antwerpen, als expert zeevaart. Het ontwerp behoort tot het vroege oeuvre van Vanhoenacker, die vóór de Eerste Wereldoorlog vanuit Kortrijk en Antwerpen opereerde, en kort na de eeuwwisseling naargelang de opdracht zowel de art nouveau als de neotraditionele stijl toepaste. Omstreeks 1910 ontwikkelde hij voor zijn stadswoningen een klassiek, op de Lodewijk XVI-stijl geïnspireerd idioom, waarvan de woning Van Rysselberghe een representatief voorbeeld is. Van 1920 tot omstreeks 1930 was Vanhoenacker geassocieerd met John van Beurden en Jos Smolderen.
Deze rijwoning met een lijstgevel in natuursteen op een arduinen plint, omvat twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak. De sobere, evenwichtige gevelcompositie legt de klemtoon op het brede zijrisaliet, met een oplopende driezijdige erker over de eerste twee bouwlagen. Opmerkelijk is de eveneens driezijdige loggia met drielicht en balkon op de bovenste verdieping, die als het ware het negatief vormt van het erkervolume. Verder vertoont de gevel een vlak behandeld parement, met een discrete neo-Lodewijk XVI-ornamentatie in diep reliëf en een klassiek hoofdgestel. Naast de friezen met een stafwerk-, entrelacs- of spiraalmotief, trekken vooral de cartouches met guirlandes en rankwerk op de borstwering van de eerste verdieping de aandacht. Het fraaie smeedijzer van de balkonborstwering en het voortuinhek, met een patroon van ovalen en rozetten, is ontleend aan laat 18de-eeuwse modellen. Het houten vensterschrijnwerk met kleine roedeverdeling in het bovenlicht bleef behouden, de deur werd vernieuwd.
De plattegrond, met een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol, volgt de klassieke typologie van de burgerwoning. Volgens de bouwplannen vormt de begane grond een doorlopende suite van salon, eetkamer, veranda en overdekt terras, geflankeerd door de smalle vestibule, het trappenhuis, en de keuken. De eerste verdieping wordt ingenomen door twee slaapkamers, een naaikamer en een kantoor, de tweede verdieping door drie slaapkamers en een speelkamer. In de kelder bevindt zich een ‘studio’ met donkere kamer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135865 (geraadpleegd op ).
Nummers 106-110, 150-152. Enkelhuizen van drie tot vier verdiepingen met markante erkers en balkons, nummer 106 met loggia op bovenverdieping Gevelversiering met festoenen. Nummer 150 met recente garage in souterrain, vernieuwde ramen en deur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in neo-Lodewijk XVI-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136126 (geraadpleegd op ).