Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1913. Opdrachtgever was Willy (William Paul) Plog (°Berlijn, 1877), die in 1892 vanuit zijn geboortestad emigreerde naar Antwerpen. Hij huwde in 1900 te Berlijn met Martha Alma Schröter (°Berlijn, 1879), en kreeg een zoon Ernest Jean Auguste, geboren te Antwerpen in 1902. De firma W. Plog & Cie, was een industriële stomerij voor textiel en tapijten, met meerdere bijhuizen verspreid over Antwerpen en de randgemeenten. Plog verliet Antwerpen in oktober 1918, en verbleef in 1919 in Rotterdam, terwijl zijn bedrijf onder sekwester was geplaatst.
Het ontwerp behoort tot het vroege werk van Leopold De Coninck en Maurice Potié, die zich in 1909 hadden geassocieerd. Vóór de Eerste Wereldoorlog legden zij zich zowel toe op het klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl, als op de pittoreske cottagevilla, die in de jaren 1920 zowat hun handelsmerk zou worden.
De rijwoning met een lijstgevel in natuursteen op een arduinen plint, omvat twee ongelijke traveeën, vier bouwlagen en een plat dak. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie de klemtoon op de brede zijtravee, met een oplopende driezijdige erker over de eerste twee bouwlagen, een balustrade en drielichten hogerop. De horizontaal gelede gevel kenmerkt zich verder door een klassiek hoofdgestel, en een veeleer discrete ornamentatie ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Fijn rankwerk en bloemenchutes sieren het portaal en het hoofdgestel, een medaillon en guirlandes de erker. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters, en het smeedijzer van het voortuinhek bleven behouden.
De woning wordt over de volledige breedte opgedeeld door de ruime traphal, verlicht door een platte lantaarn bovenop het dak. Verder volgt de plattegrond de typologie van de bel-etagewoning, met oorspronkelijk een spreekkamer en de keuken op de lage begane grond. Volgens de bouwplannen vormt de bel-etage een doorlopende suite, die uit de eetkamer, het salon annex hal en de veranda met zitplaats en overdekt terras bestaat. De hogere verdiepingen bieden ruimte aan drie slaapkamers met 'cabinet de toilette' of badkamer, en twee achterkamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135868 (geraadpleegd op ).
Nummers 106-110, 150-152. Enkelhuizen van drie tot vier verdiepingen met markante erkers en balkons, nummer 106 met loggia op bovenverdieping Gevelversiering met festoenen. Nummer 150 met recente garage in souterrain, vernieuwde ramen en deur.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Eclectisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136127 (geraadpleegd op ).