Teksten van Burgerhuis in beaux-artsstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212830

Burgerhuis in beaux-artsstijl ()

Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Arthur Maes, naar een ontwerp door de architecten Fernand de Montigny en Louis Somers uit 1925. Eerder verkreeg de handelaar J. Schuerwegh een bouwvergunning voor twee gekoppelde burgerhuizen op dit perceel en het aanpalende nummer 118, een ontwerp van de architecten A. Bruyninckx en Frans Cools uit 1920, waarvan geen gebruik werd gemaakt. Ook een tweede project voor een burgerhuis door de verzekeringsmakelaar John C. Meulenberghs, een ontwerp van architect Alfred Portielje uit 1922, vond geen doorgang. Dit laatste was vrijwel identiek aan de woning op het tegenoverliggende nummer 109, die door Portielje in hetzelfde jaar voor een de broer van de opdrachtgever werd opgetrokken.

Fernand de Montigny en Louis Somers, associés van omstreeks 1910 tot 1940, lieten zich kort na de Eerste Wereldoorlog opmerken met het stadion voor de Olympische Spelen van 1920. In hun talrijke burgerhuizen uit deze periode, waarvan de woning Maes en de gesloopte woningen De Kinder (voorheen nummer 91-93) in de Jan Van Rijswijcklaan representatieve voorbeelden zijn, pasten zij doorgaans een behoudende beaux-artsstijl toe. Op hetzelfde moment waren zij actief in de wederopbouw van Oostkerke (Diksmuide), met neotraditionele ontwerpen.

De rijwoning met een natuurstenen lijstgevel, telt een souterrain, drie bouwlagen en een leien pseudo-mansarde. De compositie deelt de gevel op in een hoge sokkel, en een bovenbouw gevat binnen kolossale pilasters en een klassiek hoofdgestel. De klemtoon ligt hier op de bow-window met een bekronend balkon. Ornamentele details als het spiegelboogportaal, de sluitstenen en cartouches, en het smeedijzer van de balkonborstwering en het voortuinhek zijn ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl . Het houten schrijnwerk werd op de deur na vernieuwd; de garage in het souterrain is een latere verbouwing.

De plattegrond wordt over de volledige breedte wordt opgedeeld door de traphal met bovenlicht, en bood oorspronkelijk in het souterrain ruimte aan de keuken. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond het ontvangstsalon aan de straatzijde, de eetkamer, de veranda en het terras aan de tuinzijde. Het privé-salon en de grote slaapkamer met badkamer en terras nemen de eerste verdieping in, twee overige slaapkamers met 'cabinet de toilette' de tweede verdieping.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1925#20333 en 1926#22945, 1920#10442 (dossier Schuerwegh), 1922#13044 (dossier Meulenberghs).

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135896 (geraadpleegd op ).


Herenhuizen ()

Nummers 104, 112-116, 120, 130, 134, 148. Statige herenhuizen van het enkelhuistype met neo-Lodewijk XV-decoratie, markerende erkers en balkons, gebogen kroonlijsten, pseudo-mansardedaken met dakvensters.

Nummer 114: attiek met balusters en topvazen, links travee met hoger opgaande dakvensters onder driehoekig fronton en vleugelstukken. Voortuinen afgesloten met ijzeren hek.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136121 (geraadpleegd op ).