Teksten van Herenhuis in neo-Lodewijk XV-stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212831

Herenhuis in neo-Lodewijk XV-stijl ()

Voornaam herenhuis in neo-Lodewijk XV-stijl gebouwd in opdracht van de bankier Jos. Opdebeeck, naar een ontwerp door architect Max Winders uit 1913. De bouwheer was zaakvoerder van de Antwerpse private bank Banque Jos. Opdebeeck et Cie. Winders had eerder vastgoedprojecten ontworpen voor Opdebeeck, in diens functie van administrateur van de Brechtse steenbakkerij Société Anonyme Briqueteries de Notre-Dame. Het project voor twee gekoppelde burgerhuizen in beaux-artsstijl uit 1911 op de hoek van Helenalei en Marialei werd uitgevoerd, het project voor winkel- en burgerhuis in neogotische stijl uit 1912 op de hoek van Markgravelei en Robert Molsstraat vond geen doorgang.

Het hotel Opdebeeck behoort tot het vroege oeuvre van Max Winders, die tot 1907 voor zijn vader architect Jean-Jacques Winders had gewerkt. Vanaf het begin werd zijn loopbaan gekenmerkt door het grote aantal ontwerpen voor bankgebouwen, met name in Antwerpen. Hierbij ontwikkelde hij vóór de Eerste Wereldoorlog een monumentale beaux-artsstijl naar Frans model. Zijn belangrijkste realisaties uit deze periode zijn de diamantbeurs "Fortunia" op de hoek van de Pelikaanstraat en de Vestingstraat, de Banque de l'Union Anversoise aan de Graanmarkt en de Banque Centrale Anversoise in de Lange Gasthuisstraat.

De brede en diepe rijwoning in halfopen bebouwing met een blinde zijgevel, telt drie bouwlagen telt onder een leien mansardedak. Het gebouw behoort tot de grotere en meest prestigieuze hotels aan de Jan Van Rijswijcklaan, die in dit bouwblok over ruime tuinen beschikken, en is bovendien één van de enige van het type met koetspoort. Zowel de natuurstenen lijstgevel van drie ongelijke traveeën als het groots opgezette interieur zijn geïnspireerd op het model van het 18de-eeuwse Parijse hotel.

Het statige gevelfront wordt horizontaal geleed in een lage rustieke sokkel in breuksteen, en twee evenwaardige hoofdregisters afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. De asymmetrische compositie legt de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat als een oplopende driezijdige erker is uitgewerkt, doorgetrokken tot in de bedaking. Kenmerkend voor het rococokarakter zijn het in- en uitgezwenkte beloop van deze erkerpartij en de gewelfde profileringen, die de gevel een zekere dynamiek verlenen. Verder worden de regelmaat en de ordonnantie bepaald door de opeenvolging van hoge spiegelboogvensters in een geblokte omlijsting op de bovenverdiepingen. Dit schema zet zich door van de sokkel, met een onversierd steekboogportaal en -vensters, tot de mansarde, voorzien van houten dakkapellen met voluten en oeils-de-boeuf. Uitermate discreet is het geveldecor, met stijlgetrouwe rocailleornamenten die de vensteromlijstingen, de sluitstenen en de onderdorpels accentueren. Het gevernist houten vensterschrijnwerk en de smeedijzeren vleugeldeur bleven behouden; het voortuinhek werd verwijderd. De achtergevel waarin vooral de veranda zich aftekent, wordt belijnd door een gevelbreed smeedijzeren balkon en een attiekbalustrade. Haaks op het hotel sluit een dubbele garage aan, oorspronkelijk met een glazen luifel.

Volgens de bouwplannen vertoont het hotel de typologische kenmerken van een woning voor de vermogende burgerij, met een opdeling in ontvangstruimten, privé-vertrekken en dienstlokalen met een eigen circulatiesysteem. De plattegrond is georganiseerd rond de centrale hal met staatsietrap en bovenlicht, die aansluit op de koetspoort. De begane grond bestaat verder uit een spreekkamer en een kleine eetkamer aan de straatzijde, en de grote keuken, de vestiaire en een naaikamer aan de tuinzijde. De bel-etage wordt in de rechterhelft over de volledige diepte ingenomen door de ontvangstsuite, die uit een salon, een eetzaal en een veranda bestaat, geopend naar het terras. Het kantoor en de office bevinden zich aan beide zijden van de hal in de linkerhelft. De tweede verdieping biedt ruimte aan de grote slaapkamer met privé-salon, de jongens- en de meisjeskamer, een logeerkamer en de badkamer. De mansardeverdieping met terras omvat een speelkamer, meidenkamers en een zolder. Het hotel is uitgerust met een diensttrap en een keukenlift. Het rijk gedecoreerde interieur beantwoordt aan dezelfde neorococo-stijlkenmerken als de gevel, met gelambrizeerde vertrekken en een monumentale hal met een marmeren fonteintje en een smeedijzeren trapleuning.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1913#3284 en 1915#6383.
  • Archives d’Architecture Moderne, archief Max Winders, dossier Opdebeeck.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2011: Herenhuis in neo-Lodewijk XV-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135916 (geraadpleegd op ).


Herenhuizen ()

Nummers 104, 112-116, 120, 130, 134, 148. Statige herenhuizen van het enkelhuistype met neo-Lodewijk XV-decoratie, markerende erkers en balkons, gebogen kroonlijsten, pseudo-mansardedaken met dakvensters.

Nummer 114: attiek met balusters en topvazen, links travee met hoger opgaande dakvensters onder driehoekig fronton en vleugelstukken. Voortuinen afgesloten met ijzeren hek.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Herenhuis in neo-Lodewijk XV-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136122 (geraadpleegd op ).