Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Ch. Fabry, naar een ontwerp van de architecten Florent Vaes en Joan Coninck Westenberg uit 1911. Het is één van zeven gelijkaardige burgerhuizen die het architectenbureau tussen 1910 en 1912 aan de Jan Van Rijswijcklaan ontwierp, en waarvan er slechts drie zijn bewaard (zie ook de straatinleiding en nummers 47 en 152). De schoonbroers Vaes en Coninck Westenberg, vóór de Eerste Wereldoorlog gedurende een zestal jaar associés, legden zich naast de cottagevilla in het bijzonder toe op dit specifieke woningtype.

De rijwoning telt vier bouwlagen en drie traveeën onder een plat dak. De natuurstenen lijstgevel is opgedeeld in een lage sokkel en een bovenbouw, die wordt bekroond door een schouderboogvormig pseudo-fronton en een blinde attiek. Een bow-window met Ionische zuiltjes op de bel-etage, en aansluitend een drielicht met balkon, leggen de klemtoon op de middenas. De ornamentatie is beperkt tot neo-Lodewijk XVI-guirlandes en rankwerk als omlijsting van het drielicht en als medaillon in de geveltop. De eerder tot winkelpui verbouwde begane grond werd recent vernieuwd; het oorspronkelijke houten schrijnwerk, het smeedijzeren balkon en het voortuinhek zijn niet behouden.

Zoals gebruikelijk voor dit type bel-etagewoningen van Vaes en Coninck Westenberg, bood de begane grond vermoedelijk ruimte aan de inkom en het trappenhuis met bovenlicht, een ontbijt- of spreekkamer en de keuken. De bel- etage omvatte volgens de bouwplannen een salon over de volledige breedte aan de straatzijde, een centrale eetkamer met office en keukenlift, en een veranda met een driezijdige erker aan de tuinzijde.

Nummers 104, 112-116, 120, 130, 134. Statige herenhuizen van het enkelhuistype met neo-Lodewijk XV-decoratie, markerende erkers en balkons, gebogen kroonlijsten, pseudo-mansardedaken met dakvensters.

Nummer 114: attiek met balusters en topvazen, links travee met hoger opgaande dakvensters onder driehoekig fronton en vleugelstukken. Voortuinen afgesloten met ijzeren hek.