Modernistisch appartementsgebouw op de hoek met de Hazelarenstraat, naar een ontwerp door de architect Marc Remaut uit 1956. "Casa Nostra", een complex van vijf bouwlagen, omvat in totaal zestien flats. Opdrachtgevers van dit vastgoedproject waren de privé-investeerders Antoon Elants, Dr. W. Cornelissen, L. Matthysen, L. Lemmens en J.A. Vanden Poel. Remaut ontwierp hetzelfde jaar hogerop in de Jan Van Rijswijcklaan nog een tweede, minder opvallend flatgebouw, de residentie “Eden Park” (nummer 233). Beide behoren tot de vroegste realisaties van de toen 25-jarige architect. Een gevelsteen in de pui vermeld de huisnaam "Casa Nostra" en de datum 23/3/1957.
Het geknikte hoekcomplex valt op door de plastische behandeling van de hoofdstructuur, gekoppeld aan een gevarieerd materiaalgebruik oorspronkelijk met textuur- en kleurcontrasten. De verzorgde vormgeving met eigentijdse details, lijkt zich te inspireren op Italiaanse voorbeelden uit deze periode zoals het werk van Gio Ponti. In die zin onderscheidt deze architectuur zich kwalitatief van de conventionele, veeleer banale appartementsgebouwen uit de jaren 1950,die het merendeel van de bebouwing uitmaken in dit gedeelte van de Jan Van Rijswijcklaan. Het typische karakter van de gevelbehandeling, waarvan de residentie Eden Park nog een idee geeft, werd hier echter jammerlijk uitgevlakt door een recente egaal witte overschildering.
De overstekende bovenbouw met een geprononceerde betonstructuur rust op een lage begane grond, die met zijn donkerkleurig leistenen parement als sokkel wordt geaccentueerd. De compositie legt de klemtoon op de rijzige hoekpartij, waarvan de structuur de vorm aanneemt van een betonschaal met een licht trapezoïdale welving zowel boven- als onderaan. Het plastische effect wordt nog versterkt door de structurele elementen te bekleden met violetkleurig glasmozaïek of arduin, in contrast met geprefabriceerde gevelpanelen in grijs geëmailleerde baksteen, en de kroonlijst in zichtbeton. Twee oplopende loggia’s met terrasjes ondersteunen de overwegend verticale geleding, die in evenwicht wordt gebracht door brede raampartijen met oorspronkelijk stalen schrijnwerk.
De complexe plattegrond groepeert vier flats per verdieping, ontsloten door een centraal trappenhuis uitgerust met een personen- en goederenlift. De compacte appartementen bestaan uit een woonkamer, een grote en een kleine slaapkamer, een keuken met terrasje en een badkamer. De oppervlakte is gelijkwaardig maar de indeling verschilt telkens naargelang de inplanting, wat overigens zijn weerspiegeling vindt in de gevelopbouw. Behalve de inkomhal en de dienstingang, biedt de begane grond ruimte aan negen garages, een fietsenberging, kelders en een klein appartement vermoedelijk voor de conciërge. Opmerkelijk is het interieur van de inkomhal, met goudkleurig aluminium schrijnwerk, een lichte houten wandbekleding met ingewerkte postbussen, en een wit-zwart vloer in terrazzotegels en witte keien.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#36436, 18#36283.