Herenhuis in sobere art-decostijl gebouwd in opdracht van Louis Van Stappen, naar een ontwerp door architect Edouard De Winter (inscriptie) uit 1931. Deze rijwoning in halfopen bebouwing maakt deel uit van een geheel van twee gekoppelde stadsvilla's, samen met de woning Mertens, een ontwerp door ingenieur-architect Emile Goethals uit 1928. Het gebouw telt twee bouwlagen, en is opgetrokken uit bak- en natuursteen op een arduinen plint. Naar analogie met het bestaande buurpand, diende ook hier te worden geopteerd voor leien mansardedak met dakkapellen naar 18de-eeuws model. Tegen de lagere achterbouw leunt een garage aan, die deel uitmaakt van de oorspronkelijke bouwplannen.
Edouard De Winter lijkt in Antwerpen als architect actief te zijn geweest van de latere jaren 1920 tot midden jaren 1950. Waar de villa “Ekeby” uit 1928 aan de Hagedoornlaan vermoedelijk tot het vroege oeuvre behoort, zijn uit de jaren 1930 slechts een beperkt aantal realisaties bekend. Vergelijkbaar met de typisch ornamentele art-decostijl van het hotel Van Stappen is de woning Maes in de Vlaamsekunstlaan 6 uit 1932; een meer gestroomlijnde vormgeving onderscheidt het appartementsgebouw Block uit 1937 aan de Mechelsesteenweg 259. In deze periode werkte De Winter occasioneel samen met de architect Antoine George.
De lijstgevel van het hoofdvolume ontwikkelt zich over drie ongelijke traveeën, met een afgeronde - hogerop afgeschuinde - hoek en pilasters als geleding. Enkel aan de straatzijde werd een volledig natuurstenen parement toegepast. De gevel ontleent zijn art-decokarakter in hoofdzaak aan het smeedwerk en de opvallende versiering van de borstweringen, met typisch gegroefde onderdorpels en rankwerkornamenten in spiraalvorm. Verder tekent een discrete rankwerklijst het hoofdgestel af, en geven fijne rozetconsooltjes reliëf aan de pilasters. Het rondboogportaal met houten luifel in de zijtravee, wordt geflankeerd door getraliede tweelichten. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters met kleine roedeverdeling bleef behouden, net als de smeedijzeren balkonborstwering en het voortuinhek.
De plattegrond volgt de conventionele typologie van de woning voor de vermogende burgerij, uitgerust voor inwonend personeel. Volgens de bouwplannen vormen het 'salon-hall', de open traphal en de eetkamer met overdekt terras een doorlopende suite in L-vorm op de begane grond. De vestibule, de diensttrap en -ingang, en de keuken vullen deze ruimten aan. Op de bovenverdieping bevinden zich twee slaapkamers, een 'cabinet de toilette', een badkamer en een linnenkamer; het dakniveau herbergt drie mansardekamers en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1931#38935 en 1931#39652; foto GP#2610.