Herenhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van J. Freedman, naar een ontwerp van architect Joan Coninck Westenberg uit 1926. De bouwheer is mogelijk te identificeren met Josich Jacob Freedman (°Dundee, 1882), die sinds 1888 met zijn ouders Samuel Freedman (°Suwalski, 1859) en Rachel Rosen (Glasgow, 1855-Antwerpen, 1919) in Antwerpen verbleef.
Deze rijwoning in halfopen bebouwing vormt een geheel van twee gekoppelde stadsvilla’s met de woning Willems, een ontwerp van de architecten Paul Smekens en Carlos Van der Voodt uit 1931. Joan Coninck Westenberg tekende tussen 1925 en 1928 in de verlengde Jan Van Rijswijcklaan nog twee van dergelijke herenhuizen, de woningen Posenaer en Judels, telkens met een gelijkaardig programma maar in een andere bouwstijl. De architect, die vóór de Eerste Wereldoorlog gedurende een zestal jaar geassocieerd was met Florent Vaes, lijkt daarmee zijn eclectische architectuuropvatting ook in de jaren 1920 nog onverkort te hebben voortgezet.
Het gebouw omvat twee bouwlagen onder een mansardedak (leien), en is opgetrokken in baksteenbouw verwerkt met natuursteen. De symmetrische compositie en de sobere ornamentatie van de voorgevel verwijzen naar de Lodewijk XVI-stijl, zij het in een veeleer eclectische interpretatie. Registers van rondboogvensters zijn gevat in oplopende omlijstingen, die het vier traveeën brede gevelveld verticaal ritmeren. Het uit de as geplaatste middenportaal werd oorspronkelijk geaccentueerd door een geknikte luifel op zuiltjes, later vervangen door een gestrekt exemplaar. Voluutconsoles onder de kroonlijst ondersteunen twee gekoppelde dakkapellen die een soort attiek vormen. In de sobere, door schoorstenen gemarkeerde zijgevel, een schema dat Coninck Westenberg eerder ook toepaste in de woning Judels, vallen vooral het grote raam van de traphal en de dienstingang op. Het houten schrijnwerk, de smeedijzeren vensterleuningen en het voortuinhek bleven behouden.
Volgens de bouwplannen vormen de ruime inkom- en traphal, geflankeerd door het salon en de eetkamer een doorlopende suite op de begane grond; de office en de keuken nemen de resterende ruimte in. Op de eerste verdieping wordt de traphal omringd door vier slaapkamers en twee badkamers; het dakniveau biedt ruimte aan drie mansardes en twee zolders. Een garage maakte deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1926#23448 en 1927#25763; foto's GP#2613 en GP#2614; vreemdelingendossier 481#52268.