is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Lust en Rust met tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Lust en Rust
Deze vaststelling was geldig van tot
Neotraditionele villa met reminiscenties van de neo-Vlaamserenaissance-stijl gebouwd in 1901-1911 bij vrijstaande langgestrekte hoeve uit 1867; villa omgeven door 'extraverte' tuin, circa 3 hectare, met terrassen, balkons en belvedère, vooral bedoeld als waarnemingspunt ten opzichte van het omringende landschap.
In 1867 liet Charles Dessaux, "mijnijzernegociant" uit Hoeilaart, op de Langenberg een langgestrekt huisje of hoevetje bouwen. De bouwplaats bevond zich op de steile zuidrand van de Diestiaanrug ten westen van Diest, op een plek met uitzicht over de Demerbeemden, naast de Hellestraat, de holle weg tussen de Langenberg en het belendende Crauwelsbos. Het toponiem Crauwelsbos – later vervormd tot 'Grasbos' – slaat op een groot perceel waarop vanouds ijzerzandsteen werd ontgonnen, onder meer naar aanleiding van de bouw van de Sint-Sulpitiuskerk van Diest in de 14de en 15de eeuw. Deze ontginningen hebben duidelijke sporen nagelaten; het huisje van Dessaux werd gebouwd in een terreindepressie die vermoedelijk een oude steengroeve is. De belangstelling voor ijzerzandsteen – niet alleen als bouwmateriaal maar ook als erts – was naar het einde van de 19de eeuw opnieuw toegenomen, maar bloedde dood tijdens het interbellum, na onder meer de weinig lucratieve exploitatie te Gelrode. Dit (en de pas aangelegde spoorlijn Aarschot-Diest) verklaart misschien de kortstondige belangstelling van een "mijnijzernegociant" voor dit gebied. Van een buitenplaats met siertuin was toen alleszins geen sprake.
Pas in 1901, onder één van de volgende eigenaars, Felix Mommens (M. Geyskens noemt ene Eugène Peeters uit Diest als toenmalige eigenaar), werd op 100 meter ten zuiden van het huisje van Dessaux, op het hoogste gedeelte van het eigendom, een villa gebouwd, het 'kasteel' van Grasbos, ook 'Rust en Lust' genoemd. Het gaat om een torenachtig volume in gespekt baksteenmestelwerk, met reminiscenties aan de neo-Vlaamse-Renaissancestijl (hoge dakkapel, trapgevels met pinakels en topstukken). Het buitenhuiskarakter werd versterkt door een houten erker met erboven een balkon en mooi geajoureerde balustrades en zonweringen, gebouwd op de uitstekende kelderverdieping. Het huisje van Dessaux kreeg de functie van dienstgebouw (boswachter, tuinier en/of conciërge).
In 1911 werd de villa aanzienlijk vergroot met veranda-achtige uitbouwen en terrassen, met als gevolg een horizontalizering van het geheel, ondanks de toegevoegde toren met belvedère. Bij die gelegenheid werd de siertuin op de Langenberg verbonden met het eigenlijke Crauwelsbos via een brug over de holle weg; deze constructie bestond volgens de bouwaanvraag uit twee metalen liggers in de vorm van een plat boogsegment, waarop de planken vloer werd aangebracht, en leuningen van rustiek takkenvlechtwerk in cement. De brug is verdwenen, op de bakstenen bruggenhoofden na.
In 1920 werd het domein aangekocht door baron Gaston de Waha, die het tot aan zijn dood in 1944 voltijds bewoonde, of tenminste trachtte te bewonen, want tijdens de laatste maanden van de bezetting was er in het "Schloss Grassbosch" een Duitse legerafdeling ingekwartierd en van 21 oktober 1944 tot 1 juni 1945 waren dat geallieerde troepen. Zijn weduwe zou er tot aan haar dood in 1961 blijven wonen. In het daaropvolgende 'interregnum' werd het goed verdeeld onder verschillende eigenaars en het kasteel werd stilaan een ruïne. Dankzij de huidige eigenaar, die in 1973 het gedeelte met het kasteel kocht, kon het van de totale ondergang worden gered.
Het 'kasteel' van Grasbos betreft een neotraditionele vrijstaande villa met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het gebouw telt twee bouwlagen met een sterk verhoogde begane grond (souterrain) met blauwe hardstenen plint, onder een gevarieerde bedaking met kunstleien. De villa wordt getypeerd door een gevarieerde volumewerking met een combinatie van lijst-, punt-, trap- en tuitgevels en betreft een baksteenbouw met witte bakstenen muurbanden en hoekkettingen. Blauwe hardstenen werd aangewend voor de doorlopende lijst boven souterrain, dito puilijst. De villa kent ten oosten een opvallende éénlaagse uitbouw onder plat dak met aan de drie zijden een houten erkervormige uitbouw als toegang. De uitbouw valt te bereiken via eenvoudige steektrap. Aan westelijke zijde van de villa bevindt zich een ingebouwd torenvormig volume op vierkante plattegrond onder tentdak. De villa kent steekboogvormige muuropeningen met blauwe hardstenen lekdrempels en rondboogvensters in de puntgevels. Het houten schrijnwerk bleef grotendeels bewaard. In de zuidgevel bevindt zich een gevelsteen met het opschrift "Lust en rust".
Ten noorden van de villa bevindt zich een bakstenen langgestrekt hoevetje, kadastraal geregistreerd in 1867. Het betreft een volume van één bouwlaag met onregelmatige travee-indeling onder zadeldak met Vlaamse pannen. Het centrale gedeelte werd hoger opgetrokken en telt anderhalve bouwlaag onder zadeldak met mechanische pannen. De voorgevel is gecementeerd en met schijnmuurbanden beschilderd. De achtergevel, deels op gecementeerde plint, is witgeschilderd. Het schrijnwerk in de rechthoekige en steekboogvormige gevelopeningen bleef bewaard.
Het kasteel werd omringd door een siertuin of klein park, volgens het kadaster van bijna 1,5 hectare. Uit een ansichtkaart van 1902 blijkt dat op het steilste stuk van de helling een gedeelte van een oude dennenaanplanting werd gespaard en gemengd met nieuwe aanplantingen. Op deze ansichtkaart is ook de pas aangeplante haagbeukhaag zichtbaar, die nu nog de grens van het domein markeert.
Een groot gedeelte van de huidige beplantingen werd aangebracht in die periode, onder meer de Europese larix (Larix decidua) bij het kasteel, diverse bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), een trompetboom (Catalpa bignonioides), drie zwarte moerbeien (Morus nigra)... bomen met stamomtrekken tussen 150 en 250 centimeter. De schijncipressen of juniperussen die op een oude ansichtkaart voorkomen, zijn verdwenen. In het domein zijn er ook bomen uit de tijd van vóór de bouw van de villa, bijvoorbeeld tamme kastanjes (Castanea sativa) met stamomtrekken van bijna 4 meter en, langs de holle weg, haagbeuken van meer dan 2 meter omtrek, relicten van een oude haag. Het ere-erf bestond uit een ovaal grasperk met lage struikmassieven, rozen en – niet duidelijk te zien op de oude foto's – vaste of inlegplanten. Het huidige assortiment van sierstruiken blijft hoofdzakelijk beperkt tot gewone laurierkers (Prunus laurocerasus), gewone mahonia (Mahonia aquifolium) en gewone sering (Syringa vulgaris), maar er heeft ongetwijfeld meer gestaan.
De ruggengraat van het domein wordt gevormd door de 300 meter lange toegangsweg. Die vertrekt vanaf het nog bestaande toegangshek aan de steenweg Diest-Turnhout en loopt met een weidse bocht langs verspreide groepjes bruine beuken op het kasteel toe. Dat bevindt zich aan het andere uiteinde van het domein en fungeert met terrassen en belvedères in feite als uitkijkpost op de ruime omgeving. Voor een dergelijk 'extravert' aanlegconcept wordt soms de term 'borrowscape' gebruikt: de structuur van de tuin of het park en de ligging en vormgeving van de gebouwen staan in functie van het omgevende landschap. In de omgeving van Diest vinden we daarvan nog enkele voorbeelden, met name op de Galgenberg te Diest (Kaggevinne) en het Kasteel van Assent te Bekkevoort (Assent). Van de grotendeels open ruimte met verspreide bruine beuken en sierheesters (rozen volgens Geyskens) langs de (nu in onbruik geraakte) oprit is door de vergevorderde verbossing niet veel meer te merken. Dit gedeelte hoort overigens niet meer bij het kasteel. Het driehoekige perceel, circa 50 are, ten noorden van het huis van Dessaux, was boomgaard. Het geheel besloeg bijna 3 hectare, zonder de 6 hectare 'Crauwelsbos' aan de overzijde van de holle weg. Op de stafkaart van 1933 wordt dit bos doorkruist door een parkachtig net van slingerpaden, dat nog gedeeltelijk in de huidige bospaden aanwezig is.
Merkwaardige bomen (opname 14 september 2000)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte. Het cijfer vooraan verwijst naar de locatie van de bomen op een plan in het inventarisdossier.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Thomas, Hans; Deneef, Roger; De Maegd, Christiane; Cresens, André
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Molenstede
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Lust en Rust met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213172 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.