is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Heydedijck met tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Cottagegetinte villa Kasteel Heydedijck
Deze vaststelling was geldig van tot
In 1903 gebouwde cottage-getinte villa in baksteenbouw onder complexe bedaking met achtzijdig torenvolume, met achterin gelegen koetshuis en personeelswoning; villa en bijgebouw omgeven door landschappelijke tuin van 1,5 hectare; oorspronkelijke bomen grotendeels verdwenen; rustiek tuinpaviljoentje en kleine vijver.
Volgens een gevelsteen met datering 1903 bouwde houthandelaar Jozef Govaerts op een bijna driehoekig perceel van 1,6 hectare aan de Heidedijk, in de bocht van de steenweg tussen Zichem en Averbode. Het betreft een grote cottagegetinte villa omgeven door een grote omhaagde, beboomde tuin. De villa getuigt van de rijkdom die de bosbouw in de Averbode genereerde, en werd ingeplant op de rand van de vallei, vanwaar men toen nog kon genieten van een weids uitzicht over de beemden.
De villa werd gebouwd in een voor die tijd typerende vormgeving en bevat rustieke cottage-elementen, waaronder imitatievakwerk, overkragende daken met sierschrijnwerk, een houten loggia, een achthoekig torentje in de voorgevel en een houten dakkapel, deze laatste werd vermoedelijk in 1906-1907 toegevoegd. De bouwstijl van de villa leunt echter sterk aan bij het ingetogen eclecticisme dat aan het begin van de 20ste eeuw een ruime toepassing kende, waarbij in de detaillering van de ramen met lateien en spiegels en het toegangshek zelfs invloeden van de art-nouveau doorschemeren.
De villa telt twee tot drie bouwlagen onder een complexe leien bedaking met leien en werd opgetrokken op een quasi rechthoekige plattegrond, met een verhoogde gelijkvloerse verdieping op een breukstenen plint. De villa kent een gevarieerde volumewerking, waarbij de lijst- en puntgevels opgetrokken werden in baksteenmetselwerk in rode baksteen met gebruik van hardsteen voor de lateien, hoek- en sluitstenen, muurbanden, gevelpanelen en plint. Aan de westzijde van de woning bevindt zich een torenvormig volume onder spits zadeldak met vorstkam. In de westelijke gevel werd een gevelsteen met initialen G (of C?) H ingemetseld. De naar de straat gerichte oostgevel werd iets rijker uitgewerkt met verdiepte traveeën, muurbanden en rechts een achtzijdig torenvormig volume met pseudovakwerk onder naaldspits. Het torenvolume wordt bekroond door een metalen windvaan. In een cartouche met rolwerk werd het bouwjaar ‘1903’ aangebracht. De gevels worden hoofdzakelijk geopend door steekboogvormige vensters met blauwe hardstenen aanzet- en sluitstenen, in de oostgevel ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping door gebogen lateien. Voorts enkele rechthoekige vensters met latei, soms met tussenlatei. De inkompartij bevindt zich aan de zuidgevel, waar een houten veranda werd aangebouwd. Het origineel schrijnwerk bleef slechts deels bewaard, waaronder de houten kroonlijst op consoles. Naar verluidt bleef het interieur vrij gaaf bewaard.
Aan westelijke zijde bevindt zich achterin het perceel het koetshuis en een personeelswoning in baksteenmetselwerk op zandstenen plint onder een leien zadeldak voorzien van drie dakkapellen. Het volume kent steekboogvormige muuropeningen met zandstenen lateien.
De villa werd samen met het koetshuis en de personeelswoning centraal ingeplant in een 'lusttuin' van 1,5 hectare, die in de jaren 1970 en 1980 met meer dan de helft werd ingekrompen door het bebouwen van vijf kavels langs de Heidedijk, aan de noordwestelijke zijde. Van de oorspronkelijke tuinaanleg resteren nog slechts enkele elementen.
Merkwaardige bomen: Twee bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea') met respectievelijk 252 centimeter en 222 centimeter stamomtrek (gemeten op ca. 150 cm hoogte), zijn de enige hoogstammige bomen uit de oorspronkelijke beplanting die de stormen van de jaren 1990 hebben overleefd; stronken van ceder (Cedrus species) en Amerikaanse eik (Quercus rubra) getuigen van een oorspronkelijk ruimer, maar niet bijzonder ruim assortiment. Tot de oospronkelijke beplanting behoren ook oudere exemplaren nootkaschijncipres (Chamaecyparis nootkatensis), hinokischijncipres (Chamaecyparis obtusa), westerse levensboom (Thuja occidentalis), goudbonte Ierse taxus (Taxus baccata 'Fastigiata Aureomarginata') en Pontische rododendron (Rhododendron ponticum). Een boogvormig vijvertje aan de zuidrand van de tuin, lichtjes uitgeschulpte gazons, het rustieke open tuinpaviljoentje – knoestige boomstammen met een achthoekig tentdak van stro (onlangs door een vallende boom vernield)... de conventies en vormentaal van de laat-landschappelijke tuin gecompileerd op een kleine oppervlakte.
Deze tekst is een samenvoeging van de teksten:
Auteurs: Thomas, Hans; Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zichem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Heydedijck met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213238 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.