is aangeduid als beschermd monument Twee Britse militaire posten Anzac Camp
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Twee geallieerde militaire posten Anzac Camp
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed 2 schuilplaatsen
Deze vaststelling was geldig van tot
Twee bovengrondse betonnen militaire posten in een weide ten oosten van het kruispunt van de Ruuschaartstraat met de Pannenhuisstraat.
Twee Britse betonnen militaire posten uit de Eerste Wereldoorlog, opgetrokken in het Britse hinterland. De twee constructies zijn opgetrokken net ten westen van het vooroorlogse kasteel Eikenbos of La Chênaie. Op Britse militaire stafkaarten wordt het landhuis aangeduid met Chateau Segard, naar Emile Segard, een rijke inwoner van Parijs die net voordat de oorlog uitbreekt het landhuis als zomerverblijf huurt. Op Duitse stafkaarten is er sprake van Schloss Kruisstraathoek, naar de topografische benaming van het kruispunt van de Kemmelseweg met de Ruuschaartstraat.
Dit kasteel van Surmont de Volsberghe, een omwalde, 18de-eeuwse, symmetrisch uitgewerkte zomerresidentie, raakt tijdens de oorlog volledig vernield. Het landhuis krijgt vooral tijdens het Duitse Lente-Offensief (voorjaar april 1918) rake klappen en wordt na de oorlog niet heropgebouwd. Op de plaats van het kasteel wordt na de oorlog een hoeve gebouwd, het voormalige park wordt weide- en akkerland. Twee gehavende zuilen en een Onze-Lieve-Vrouwbeeld, gered uit de puinen en geplaatst aan het begin van de dreef naar de hoeve (Kemmelseweg nr. 68) herinneren aan het voormalige kasteeldomein.
Tot aan het Duitse offensief in het voorjaar van 1918 ligt de omgeving van Chateau Segard in het geallieerde (Britse) hinterland, op relatief comfortabele afstand van de frontlinie (minimum 2,5 kilometer). Er worden in deze regio loopgraven en prikkeldraadversperringen aangelegd als onderdeel van de tweede Britse linie. Er verschijnt ook andere infrastructuur zoals smalsporen voor het transport van manschappen en materiaal, kampementen, parken en depots.
Zo wordt tussen de site van het voormalige landhuis en het kruispunt van de huidige Ruuschaartstraat en Pannenhuisstraat Anzac Camp ingericht, naar ANZAC oftewel Australian and New Zealand Army Corps. De I. en II. ANZAC-corpsen worden in september 1917 ingezet in de opeenvolgende aanvallen tijdens de Derde Slag bij Ieper, vandaar de naamgeving van dit kampement. Ten westen van Anzac Camp liggen onder meer Café Belge Camp, Maida Camp, Nelson Camp en Vauban Camp, ten noordoosten ligt Bellegoed Camp. Bevelhebbers van de strijdende divisies vestigen zich in en rond Chateau Segard. Foto’s uit november 1917 tonen dat er in het kamp behalve tenten ook vele barakken zijn opgetrokken onder gebogen daken, doorgaans mooi gelinieerd langs de wegen of paadjes. Dit wordt bevestigd op de beschikbare militaire stafkaarten.
In de zomer van 1917 is het er druk én gevaarlijk, aldus de Australische auteur Bean: “British camps, hutments, and railhead and other dépôts were scattered thickly throughout this low but, in summer, not unpleasant country; and the German air force, now imitating the bombing and low-flying tactics of the British, came over on every moonlit night and often at midday, to bomb camps or attack with machine-guns columns of troops on the open roads”.
Na het Duitse Lente-Offensief, wanneer de Ieperboog een flink stuk gekrompen is ten nadele van de geallieerden, komt de Duitse frontlijn heel dicht bij Anzac Camp te liggen. Het gehucht Kruisstraathoek ligt op nauwelijks 300 meter van de frontlijn. De bouw van de twee betonnen militaire posten moet in deze periode, na het Duitse Lente-Offensief gedateerd worden.
Tot aan de Derde Slag bij Ieper zou het Britse leger eerder weinig betonnen militaire posten optrekken. Door hun lager gelegen posities in de Ieperboog dienen ze namelijk voortdurend in het zicht van de vijand te opereren, wat de bouw van betonnen verdedigingsconstructies sterk bemoeilijkt. De Britse legerleiding is er trouwens van overtuigd dat het front niet lang stil zou staan, waardoor sterke betonnen constructies overbodig zouden zijn. Het dramatische verloop van de Derde Slag bij Ieper toont evenwel aan dat de Duitse bunkers dodelijk efficiënt kunnen zijn.
Na de Derde Slag begint het Britse leger dan ook met een veralgemeende aanleg van betonnen militaire posten. Het oude Britse systeem van ononderbroken loopgraven wordt grotendeels verlaten ten gunste van een verdedigingssysteem met voorposten met zogenaamde shelters om in te schuilen. Wanneer de geallieerden na het Duitse Lente-Offensief in het defensief gedrongen zijn, worden vele shelters opgetrokken aan het front rond Ieper en in het hinterland, onder meer in de regio tussen Ieper en Poperinge. Kenmerkend voor deze constructies is het gebruik van gebogen golfplaten. Het gebruik van gegolfd plaatijzer als plafond heeft als voordeel dat de inzittenden bij een beschieting enigszins beschermd zijn tegen splinters. Door op deze golfplaten een laag aarde of zandzakjes aan te brengen, waarop nog een laag beton gegoten wordt, raken deze constructies shell-proof (bestand tegen granaatinslagen). Ook de rechtopstaande voor- en achtermuren worden vaak tegen gegolfd plaatijzer gegoten.
In tegenstelling tot vele andere bewaarde elephant shelters is bij deze constructies geen gebruik gemaakt van de typische zware gebogen golfplaten, maar van gebogen golfplaten met een veel fijnere golving.
De twee betonnen posten van Anzac Camp zijn noordoost-zuidwest georiënteerd. Deze oriëntatie stemt overeen met de richting van de (nu verdwenen) barakken in het kamp, die eveneens onder gebogen dak waren opgetrokken. Hierdoor vielen de betonnen constructies voor de spionerende vijand ongetwijfeld minder op.
Twee gelijkaardige bovengrondse betonnen militaire posten, vlak naast elkaar gelegen. De constructies hebben een rechthoekige plattegrond van grosso modo lengte 550 x breedte 500 centimeter. Daar ze gegoten zijn op en tegen gebogen gegolfd plaatijzer, hebben ze een doorsnede in de vorm van een halve cilinder. De indrukken van de nu verdwenen golfplaten in het beton zijn te zien in de binnenruimte. Ook de voor- en achtermuur van de constructies zijn tegen geribbeld plaatijzer gegoten, zoals te zien aan de indrukken in het beton. Het beton is verstevigd met ronde ijzers en kippengaas.
Aan zuidwestelijke zijde zit telkens één deuropening van ongeveer breedte 75 x diepte 50 centimeter. Aan de noordoostelijke zijde zitten telkens twee vensteropeningen van ongeveer lengte 45 x breedte 45 x diepte 50 centimeter, met er tussen een ronde opening. De constructies lijken enkele inslagen te verwerkt te hebben, waaronder aan toegangszijde bij de meest oostelijke constructie.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier 4.001/33011/113.1, Twee Britse militaire posten (W.O. I) 'Anzac Camp' (DECOODT H., 2015.)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Voormezele
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Twee Britse militaire posten Anzac Camp [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213395 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.