Britse betonnen militaire post, tijdens de Eerste Wereldoorlog opgetrokken langs het tracé van de voormalige spoorlijn 64.
Deze enkelsporige spoorlijn tussen Ieper en Roeselare is in gebruik genomen op 12 april 1868. Het reizigersvervoer is opgegeven op 17 mei 1953. Tot 1970 is de spoorlijn gebruikt voor goederenvervoer tussen Ieper en Moorslede. In 1974 is dit stuk spoorlijn tussen Ieper en Moorslede opgebroken.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog loopt de voormalige spoorlijn net ten zuiden van de Meenseweg door een ingegraven bedding. De bedding voor de tramlijn Ieper-Geluwe langs de Meenseweg wordt er via een grote bocht langs zuidelijke zijde met behulp van een bakstenen brug over deze spoorwegbedding geleid. Deze vooroorlogse brug bestaat uit twee brugpijlers uit siermetselwerk (onder meer met blinde rondboogfries, aanzettend op consoles en bovenaan met sluitstenen afgewerkt) waarop een ijzeren brug rust voor het tramspoor.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vormt de Meenseweg voor de Britten een belangrijke aanvoerlijn vanuit Ieper richting front (en terug) voor manschappen, munitie en bevoorrading. Het kruispunt met de spoorlijn Ieper-Roeselare ontwikkelt zich tot een cruciaal knooppunt van wegen, (smal)spoorwegen, paden en loopgraven waarlangs vanuit het Britse hinterland manschappen richting front worden getransporteerd, munitie, materiaal en voedsel worden aangevoerd, artillerie naar voor wordt gebracht enzovoort. Hellfire Corner speelt eveneens een belangrijke schakel in het systeem van medische evacuatie (het systematisch achteruit brengen van de gewonden volgens de aard en de ernst van de verwondingen): via Hellfire Corner en Advanced Dressing Station N° 4 (aangelegd in 1916 ter hoogte van White Chateau aan de Meenseweg) worden de gewonden naar Brandhoek (Vlamertinge) afgevoerd.
Omwille van dit strategisch belang vormt dit kruispunt een zeer geliefd doelwit van de Duitse tegenstander, zeker op die momenten dat de site binnen het bereik van de Duitse artillerie ligt. Op Britse militaire stafkaarten wordt dit beruchte kruispunt dan ook met de toepasselijke naam Hellfire Corner aangeduid.
Na de Tweede Slag bij Ieper ligt Hellfire Corner op ongeveer twee kilometer van de frontlijn. In de periode tussen de Tweede en Derde Slag bij Ieper wordt Hellfire Corner voortdurend beschoten vanaf de Duitse posities bij Hoge en Bellewaerde Ridge. Met camouflagenetten pogen de geallieerden de troepenbewegingen aan het vijandelijke oog te onttrekken.
Ten gevolge van de Derde Slag bij Ieper schuift de frontlijn verder oostwaarts op en wordt het iets rustiger bij Hellfire Corner.
Tijdens het Duitse Lente-Offensief (voorjaar 1918) zien de Britten zich genoodzaakt de frontlijn rond Ieper in te korten, zodat de broodnodige manschappen elders kunnen ingezet worden. Zo wordt het zo moeizaam veroverde terrein van tijdens de Derde Slag bij Ieper, waarbij tienduizenden mannen de dood ingejaagd zijn, eenvoudigweg opgegeven. Het front stabiliseert ter hoogte van Hellfire Corner, op nauwelijks twee kilometer van het stadscentrum van Ieper verwijderd. De frontlijn is op dat moment ongeveer noord-zuid georiënteerd en op enkele luttele meters van onderhavige site verwijderd. Het kruispunt Hellfire Corner zelf is in Duitse handen. De frontlijn scheert rakelings langs de trambrug over de spoorlijn.
De spoorwegberm, de bakstenen brug en het tramtalud blijken tijdens de oorlogsjaren enigszins wat beschutting te kunnen bieden tegen de spiedende vijand en het dodelijke vijandelijke vuur en vormen bijgevolg een interessante locatie voor de uitbouw van militaire infrastructuur. De omgeving van de bakstenen brug voor de tramverbinding over de spoorlijn wordt in sommige Britse bronnen aangeduid met Railway Cutting, later ook met Broken Bridge.
In het voorjaar van 1916 wordt ter hoogte van de meest noordwestelijke brugpijler een commandopost opgetrokken voor een bataljon (Btn HQ), bestaande uit vier schuilplaatsen. Hier wordt eveneens een MG Emplacement (emplacement voor mitrailleur) ingericht, die net zoals andere mitrailleursposten in de onmiddellijke omgeving in eerste instantie zou bedoeld zijn voor luchtafweer. Er worden verschillende communicatieloopgraven, verbindingsgangen, paden, smalsporen enzovoort aangelegd. Bij Hellfire Corner worden eveneens opslagplaatsen ingericht, die een belangrijke rol spelen in de verdeling van materiaal en munitie. Deze infrastructuur wordt in de volgende oorlogsmaanden en -jaren voortdurend aangepast, hersteld en verstevigd en uitgebreid met nieuwe constructies. Een bewaarde betonnen constructie geeft waarschijnlijk toegang tot een ondergrondse schuilplaats voor troepen.
Zoals reeds hoger geschreven, groeit het kruispunt bij Hellfire Corner uit tot een belangrijk verkeersknooppunt waar behalve de bestaande wegen, de tramlijn Ieper-Geluwe en de spoorweg Ieper-Roeselare ook tal van aftakkingen, smalspoorwegen, loopgraven en paden worden aangelegd. De voormalige spoorlijn Ieper-Roeselare wordt in de mate van het mogelijke gebruikt voor de aanvoer van materieel, munitie en manschappen. Volgens Duitse militaire stafkaarten – Britse stafkaarten bieden in de periode 1915-1917 nauwelijks informatie met betrekking tot de eigen uitgebouwde infrastructuur – is dit spoor niet in gebruik vóór de Derde Slag bij Ieper, wellicht door de nabijheid van het front. Zeker vanaf oktober 1917 (nog tijdens de Derde Slag bij Ieper) wordt de spoorweg opnieuw gebruiksklaar gemaakt tot Gordon House Siding (ter hoogte van de betonnen shelter op de spoorwegberm, zie verder), waar er aan zuidelijke zijde van de spoorlijn aftakkingen aangelegd worden. Tegen begin november 1917 is de spoorweg gebruiksklaar tot aan Railway Wood (ter hoogte van Begijnenbosstraat) aldus de Duitse stafkaarten.
De spoorlijn wordt onder meer gebruikt voor het vooruit of achteruit brengen van de Britse artillerie, cf. de aanduiding How Spur op Britse militaire stafkaarten. Dit verklaart de aanwezigheid van een Brits scheepskanon ter hoogte van Hellfire Corner op 29 oktober 1917, tijdens de Derde Slag bij Ieper. Dergelijke kanonnen waren te zwaar voor gewoon transport over de weg, het spoor was de enige optie.
Bij Gordon House Siding worden per spoor onder meer manschappen aangevoerd voor het uitvoeren van werkzaamheden. In de geschiedschrijving van de 2/6th Lancashire Fusiliers wordt geschetst hoe manschappen in januari 1918 met de trein vanaf Brandhoek (Vlamertinge) tot aan Gordon House Siding worden gebracht, “a ‘Bomb’s throw’ from the ever famous Hell Fire Corner”.
Vlakbij en in functie van deze Gordon House Siding, dat regelmatig onder vijandelijk vuur komt te liggen, is de betonnen shelter op de zuidelijke spoorwegberm opgetrokken, wellicht als beschutting voor de mannen van de genie die het spoor na vijandelijke beschietingen zo snel mogelijk gebruiksklaar dienen te maken. Vermoedelijk is de betonnen constructie opgetrokken vóór het Duitse Lente-Offensief (voorjaar 1918). Na dit Lente-Offensief ligt de frontlijn namelijk enkele tientallen meters verwijderd van deze positie, de bouw van een betonnen constructie in dergelijke omstandigheden lijkt onwaarschijnlijk. Ongetwijfeld is deze constructie na het Duitse Lente-Offensief goed van pas gekomen.
Het Britse leger gaat pas na de voor hen rampzalig verlopen Derde Slag bij Ieper over tot een veralgemeende aanleg van betonnen verdedigingsconstructies. Veelal betreft het elephant shelters, schuilplaatsen met de typische zware, boogvormige golfplaten – ook wel elephant plates of olifantenplaten genoemd. Het gebruik van gegolfd plaatijzer als plafond heeft als voordeel dat de inzittenden bij een beschieting enigszins beschermd zijn tegen splinters. Door op deze golfplaten een laag aarde of zandzakjes aan te brengen, waarop nog een laag beton gegoten wordt, raken deze constructies shell-proof (bestand tegen granaatinslagen).
Het betreft een vrijstaande, bovengrondse betonnen militaire constructie van H. 265 x L. 530 x Br. 540cm. De constructie heeft een halfcilindervormige doorsnede, ten gevolge van het gebruik van zware, gebogen golfplaten (zogenaamde elephant plates) waarop het betonnen dak gegoten is. Aan de buitenzijde zijn bijna alle betonnen muren gegoten tegen zandzakjes (cf. indrukken in het beton). Aan de westelijke zijde is de muur met toegang gegoten tegen een (nu verdwenen) houten bekisting.
De deuropening meet H. 150 x Br. 90 x D. 25cm en bevat uitsparingen voor een houten kader. Naast deze opening zit nog een klein rond gaatje. In de oostelijke muur zitten twee naar binnen toe schuin aflopende openingen, waarin (restanten van) ijzeren buizen steken. Deze oostelijke muur (kant frontzijde) is minimum 120cm dik.
De binnenruimte is 380cm diep. De westelijke en oostelijke binnenmuren zijn gegoten tegen platte, rechtopstaande golfplaten met lichte golving, die nog fragmentarisch aanwezig zijn. De zogenaamde elephant plates zijn nog intact aanwezig, evenals de bandijzers bovenaan.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier 4.001/33011/116.1, Site Hellfire Corner WOI, Zuiderring z.nr. (DECOODT H., 2015)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2015: Britse militaire post Gordon Post Siding [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370144 (geraadpleegd op ).
Locatiebeschrijving
Vrijstaande, bovengrondse betonconstructie gelegen in weide langs de Zuiderring, langs het voormalig traject van de spoorweg Ieper-Zonnebeke, op circa 450 meter ten zuidwesten van het rondpunt Kruiskalsijde ("Hellfire Corner") en op circa 1800 meter ten zuidoosten van het centrum van Ieper. De omgeving is glooiend.
Historische Achtergrond
Bomvrije schuilplaats, waarbij een dikke laag beton gegoten werd op zogenaamde "olifantenplaten". Dit soort betonconstructies waren relatief gemakkelijk en snel te construeren. Het werd algauw één van de Britse standaardontwerpen. Deze "shelter" was gelegen langs de voormalige spoorwegbedding Ieper-Zonnebeke, nabij "Gordon House".
Kenmerken
Vrijstaande bovengrondse betonconstructie van circa 265 centimeter hoog, 530 centimeter lang en 540 centimeter breed. Het dak is halfrond en gegoten op golfplaten met brede golving (zogenaamde "olifantenplaten"). Aan de buitenkant zijn alle muren gegoten tegen zandzakjes, behalve de kant van de deuropening (westkant), waar het beton gegoten is tegen een houten bekisting. Aan de oostkant steken links en rechts 2 schuinaflopende openingen, waarin (restanten van) metalen buizen steken.
De deuropening meet 150 centimeter hoog, 90 centimeter breed en 25 centimeter diep en bevat uitsparingen voor een houten kader. Naast de opening zit een klein rond gaatje.
De ruimte binnenin is 380 centimeter diep. De muur aan de oostkant is minimum 120 centimeter dik. De voor- en achtermuur zijn gegoten tegen rechtopstaande, fijne golfplaten, die nog fragmentarisch aanwezig zijn. De "olifantenplaten" (golfplaten met brede golving) zijn nog intact aanwezig, evenals de sluitingen bovenaan.
Bron: WOI Relict (833): Britse schuilplaats Hellfire Corner (Zillebeke - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2003: Britse militaire post Gordon Post Siding [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136325 (geraadpleegd op ).