De grote, drie beuken tellende hangar langs de Olieweg, werd gebouwd in 1921 voor de American Petroleum Company (APC).
Historiek
Ten westen van de Olieweg, ter hoogte van de Lakweg, is een smal driehoekig perceel gelegen. Dit Lot VII is één van de meest oostelijke percelen van Petroleum Zuid, grenzend aan het terrein van de spoorwegen. Na de Eerste Wereldoorlog werd het gebied van Petroleum Zuid uitgebreid met loten VII, VIII, IX en X. Lot VII werd in 1920 in concessie gegeven aan de American Petroleum Company, een bedrijf dat ook op de Loten I en II langs de Lakweg actief was. Meteen het jaar daarop dient APC een bouwaanvraag in voor een petroleuminstallatie. Hoofdingenieur Keelhoff heeft de plannen getekend; bedrijfsarchitect R. De Brouwer ondertekent samen met de directie van het bedrijf de bouwaanvraag. Centraal bevond zich een grote hangar van drie beuken, ten zuiden daarvan een petroleumtank van 14 m hoog en 19,5 m doorsnede, ten noorden van de hangar een dienstgebouw met bureaus, personeelswoning en reparatieatelier en een ketelhuis met aangrenzende machinekamer. Deze beide kleine gebouwen waren opgetrokken in een verzorgde baksteenbouw onder zadeldaken; de technische ruimtes hebben metalen spanten. In 1925 wordt in de noordoosthoek van het tankperceel een pomphuis gebouwd, een kleine bakstenen constructie onder lessenaarsdak. In 1924 werd in functie hiervan een milieuvergunning aangevraagd voor een elektrische motor van 3hp en een stoompomp. Pomphuis en pomp zijn verdwenen.
Beschrijving
Van de installatie op lot VII is enkel de loods bewaard gebleven. Dit gebouw werd opgetrokken als "grand Halle pour la manipulation du materiel vide" en is anno 2011 in gebruik als stadsmagazijn. De werkplaats telt drie beuken van 18 meter breed. De twee noordelijke beuken zijn 60 m lang, de derde beuk is 55 m lang. Er werd gebruik gemaakt van een metalen dakconstructie en traditioneel rood baksteenmetselwerk. De drie zadeldaken die het rood bakstenen gebouw overdekken, worden gedragen door geklonken Polonceauspanten. De kolommen zijn samengestelde I-profielen met brede voet die in de vloer gebetonneerd zijn. De puntgevels van voor- en achtergevels zijn in verzorgd baksteenmetselwerk; de muuropeningen werden gewijzigd. De kolommen waarop de spanten rusten, zorgen voor een onderverdeling van de zijgevels in traveeën, waarin telkens een segmentbogige vensteropening met stalen schrijnwerk. Er zijn twee hoge segmentbogige poorten met aan buitenzijde een laadplatform. De dakbedekking is niet meer origineel: op de plannen zien we dat er een centrale, ontdubbelde lichtbaan aanwezig was.
- Stadarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1921 # 10994, 1925 # 11135.
- Stadsarchief Antwerpen, Milieuvergunningen, 25 # 29390.
- Stadsarchief Antwerpen, Archief Autonoom Havenbedrijf Antwerpen, MA-HB # 1328.
ERFGOED & VISIE 2010: Onderzoek industrieel erfgoed Petroleum-Zuid Antwerpen, onuitgegeven studie, IPZ 018.