erfgoedobject

Lot I – Bedrijfsgebouwen American Petroleum Company

bouwkundig element
ID
213464
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213464

Juridische gevolgen

Beschrijving

Ten zuiden van de Lakweg is een cluster bedrijfsgebouwen van de American Petroleum Company bewaard die tot de oudste en meest interessante behoren van Petroleum Zuid. Opmerkelijk is dat een deel van het gebouwenpatrimonium op deze site de brand heeft overleefd die in 1904 Petroleum Zuid bijna volledig verwoestte.

Historiek

Ten zuiden van de Lakweg is het tongvormige stuk grond van Petroleum Zuid ingedeeld in zes lange, smalle percelen. Lot I is het meest westelijke lot, grenzend aan de Naftaweg. In 1902, meteen na de aanleg van het bedrijventerrein, verleende de stad een concessie voor dit lot aan de American Petroleum Company, met als directeur F. Speth. Het perceel bedroeg 4922,85 m2 en werd verhuurd voor 1,25 Belgische frank per m2 per jaar. In 1906 wordt het meest zuidelijke deel van het Lot I ook verhuurd aan de Société Anonyme pour la Vente de Pétrole, voordien gekend als H. Rieth en Co.

De American Petroleum Company (APC) is één van de oudste petroleumbedrijven van Antwerpen. Het bedrijf was onder de naam Speth & Company al actief in de 19de-eeuwse petroleumhaven aan het Amerikadok, en nam bij het inrichten van Petroleum Zuid als één van de eerste bedrijven een concessie. Fotomateriaal van de grote brand die op 26 augustus 1904 Petroleum Zuid teisterde, illustreert niet enkel het uitzicht van de eerste gebouwen die de American Petroleum Company op Lot I bouwde, maar ook het feit dat een aantal hiervan de brand overleefde en anno 2011 nog bestaat, namelijk de conciërgewoning, twee bedrijfsgebouwen links daarvan en twee loodsen met betonnen tongewelf daarachter. Achter de loodsen zien we duidelijk de petroleumtanks. We krijgen geen beeld van de meer zuidelijk gelegen bebouwing van het perceel. Na de brand herstelt het bedrijf de gespaarde gebouwen en breidt de infrastructuur ook uit. Dat kan afgeleid worden uit een plan uit oktober 1904, bewaard in een dossier betreffende de aanleg van het spoorwegnet op Petroleum Zuid en een foto die ook van die tijd dateert. De drie bouwvolumes tegen de Lakweg (personeelswoningen en dienstgebouwen) en de twee magazijnen daar meteen achter zijn bewaard. De magazijnen worden verhoogd in die zin dat de tongewelven met een plat dak werden afgedekt, waardoor ze hun typische halfronde vorm verliezen. Ten zuiden van de twee oudste magazijnen, wordt een derde gebouwd, met analoge muuropeningen op de gelijkvloerse verdiepingen. Op de percelen achter dit magazijn, blijven de percelen met petroleumtanks ingericht; deze zijn anno 2011 allemaal geruimd. Meteen ten zuiden daarvan laat het plan van oktober 1904 een cluster van een vijftal gebouwen zien, op de plaats waar zich nu het ensemble van magazijnen, ketelhuis en garages bevindt. Er kan op basis van het gekende materiaal niet uitgemaakt worden of deze voor of na de brand zijn opgetrokken. De meest zuidelijke punt van Lot I, in gebruik door de Société Anonyme pour la Vente de Pétrole, bevat in oktober 1904 een perceel met vier tanks en een rechthoekig gebouw ten zuiden daarvan, constructies die in 2011 niet meer zijn bewaard.

Vanaf 1914 breidt APC zijn activiteiten uit tot het meest zuidelijke stukje van het belendende Lot II, voor de rest in concessie van de Société Belgo-Hollandaise. De bedrijfsgebouwen liepen relatief weinig schade op tijdens Eerste Wereldoorlog. In het interbellum werden talrijke nieuwe gebouwen opgericht, allemaal naar ontwerp van bedrijfsarchitect R. De Brouwer. In 1920 nam APC een concessie op Lot VII langs de Olieweg, en bouwde er een grote hangar, een benzinetank, een dienst- en een machinegebouw. Het bedrijf had ook in de stad verschillende vestigingen, namelijk een gebouw voor kleinhandel in het bouwblok Clementinastraat/Herstdeinstraat en een smidse in de Eendrachtstraat. Vanuit deze vestigingen was het bedrijf actief in het installeren van benzineputten voor andere bedrijven. Vanaf 1938 was Lot I in concessie bij de opvolgers van American Oil: Standard Oil, en later Esso. De laatste concessiehouders van het perceel waren Missil en International Oil.

Beschrijving

Aan de Lakweg zijn drie gebouwen gelegen die gebouwd werden in de eerste jaren dat de American Petroleum Company Lot I in concessie had. De drie gebouwen zijn met elkaar verbonden met een muur, die de site ook van de weg afsluit. Op de hoek van de Lakweg en de Naftaweg ligt de personeelswoning, net zoals bij L'Alliance op Lot IX is het een twee-onder-één-kapwoning. De woning werd gebouwd tussen 1902 en 1904 en is anno 2011 door leegstand en verwaarlozing in slechte toestand. Samenstel van twee identieke, spiegelende woningen van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met pannen (nok parallel met de Lakweg). Rode baksteenbouw als parement, oorspronkelijk blote baksteen, wellicht kort na de brand in 1904 voorgevel bepleisterd, zij- en achtergevel geschilderd. De voorgevel is een eenvoudige lijstgevel op hardstenen plint; segmentbogige muuropeningen met hardstenen onderdorpels, waarvan het schrijnwerk grotendeels weg is. Achtergevel zelfde muuropeningen; zijgevels met zoldervensters. Tegen de achtergevel, een bakstenen aanbouw, oorspronkelijk van één bouwlaag, later verhoogd. Interieur met klassieke indeling en afwerking: stucplafonds met rozet, gestucte wanden, planken vloeren. Tegen de westelijke zijgevel een lage aanbouw voor garage uit 1960.

Links naast de personeelswoning is een haaks op de Lakweg ingeplante werkplaats aanwezig, gebouwd tussen 1902 en 1904. Het betreft een rechthoekig bakstenen hoofdgebouw van één bouwlaag onder een zadeldak dat bedekt is met een waterkerende folie en wellicht op ijzeren spanten rust. Het is ook mogelijk dat de typische, tongewelfvormige bedaking een betonstructuur is, analoog aan de twee werkplaatsen uit die periode achter de personeelswoningen. De gevels zijn witgeschilderd; de puntgevel aan de Lakweg is doorbroken met drie hoog geplaatste vensteropeningen: centraal een smal rondbogig laadvenster met daarboven een oculus, links en rechts een half rond venster. In de zijgevels zitten rechthoekige muuropeningen met ijzeren latei. Tegen de achtergevel van dit hoofdgebouw, een laag bakstenen gebouw onder plat dak. Gewijzigde muuropeningen; resten van rondboogvensters met fijne roedeverdeling.

Links van deze werkplaats, eveneens aan de Lakweg grenzend, een derde gebouw uit de periode 1902-1904, wellicht een dienstgebouw met bureaus, refters, eventueel een atelier. Het is een lage baksteenbouw onder asymmetrisch, overkragend zadeldak (leien, haaks op de Lakweg), met rechthoekige muuropeningen onder ijzeren latei. Achter de drie gebouwen, haaks ingeplant op de Naftaweg, ligt een indrukwekkend gebouw bestaande uit drie opvallende, tegen elkaar gebouwde loodsen of werkplaatsen, waarvan de twee noordelijke gebouwd werden voor de brand van augustus 1904 en de derde in het najaar van 1904. De drie loodsen vertonen qua exterieur gelijkenissen die wijzen op eenzelfde bouwfase, de inwendige structuur is echter zeer verschillend en later deels aangepast. De twee noordelijke werkplaatsen, de oudste, bestonden oorspronkelijk uit een betonstructuur van twee bouwlagen, waarvan de bovenste met een tongewelf afgedekt. De betonnen tongewelven worden ondersteund door metalen, boogvormige I-profielen rustend op pilasters in de bakstenen wanden. De voor- en achtergevels hebben typische muuropeningen, met een centrale rechthoekige poort, en drie rondbogige muuropeningen; de noordelijke langsgevel heeft drie rondbogige vensters waarvan er één is gedicht. De twee loodsen werden met één bouwlaag onder plat dak verhoogd, wellicht bij het herstel na de brand van 1904. Met een uiterste bouwdatum van 1904, geldt dit als één van de alleroudste gekende voorbeelden van betonbouw in Vlaanderen. De aansluitende, zuidelijke werkplaats werd wellicht kort na de brand in augustus 1904, bijgebouwd. Gebouw van twee bouwlagen onder een zadeldak bekleed met bitumen. De topgevels aan oost- en westzijde hebben dezelfde indeling als de twee oudere: op de begane grond en eerste verdieping zijn telkens drie rondboogvormige muuropeningen; toegangspoort met latei; betralied op de verdieping. Er is een bijkomend rechthoekig zoldervenster in de topgevels. De zuidelijke langsgevel is vrij gesloten, met slechts twee rechthoekige muuropeningen. Het betreft een baksteenbouw, met tussenvloeren van ter plaatse gestorte betonnen kolommen, balken en platen. Het niveau van de vloerplaten komt ter hoogte van de gevels voor de raamopeningen, waaruit we kunnen afleiden dat gevels en interne structuur van verschillende bouwjaren zijn. De verdiepingen zijn met elkaar verbonden door een smeedijzeren trap per travee, en een lift met oud ophaalsysteem in de zuidelijke travee. De dakconstructie bestaat uit Polonceauspanten op betonnen kolommen. In het dak is aan de zijgevel een stenen dakkapel met zadeldak gebouwd waardoor de lift voldoende vrije hoogte heeft om de zolderverdieping te bereiken.

Het plan van oktober 1904 laat ten zuiden van het nu lege terrein voor petroleumtanks een cluster van een vijftal gebouwen zien, op de plaats waar zich nu het ensemble van werkplaats, ketelhuis en garages bevindt. Er worden drie gebouwen tegen de Naftaweg weergegeven, met haaks daarop een langwerpig gebouw dat wellicht overeenkomt met het anno 2011 nog bewaarde ketelhuis. De vormgeving van het gebouw, met de grote rondbogige muuropeningen met ijzeren schrijnwerk gelijkend aan die van de andere gebouwen uit de eerste jaren van het gebruik van de site, staaft de datering van dit ketelhuis tussen 1902 en 1904. Het ketelhuis is een bakstenen gebouw van twee bouwlagen en acht traveeën op rechthoekige plattegrond, onder plat dak gedragen door betonnen balken. De tussenvloer is in beton uitgevoerd en bepleisterd. Deze betonnen vloeren kunnen latere toevoegingen zijn. De begane grond is voorzien van talrijke technische installaties zoals leidingen, aansluitpunten en een machinekamer met stoomcollector. Vermoedelijk gaat het hier onder meer om de "elektrische motor met dynamo" waarvoor in 1913 een milieuvergunning wordt aangevraagd. Er zijn geen gegevens bekend over de merknaam of het bouwjaar; de dossiers met de milieuvergunningen betreffende Petroleum Zuid die in het stadsarchief zijn bewaard, kunnen niet geconsulteerd worden wegens een herverpakking van de dossiers onder een onbekend nummer.

Aangebouwd tegen het ketelhuis en grenzend aan de Naftaweg bevindt zich een grote werkplaats van vier traveeën onder sheddaken. Deze werkplaats werd in 1948 gebouwd naar ontwerp van R. De Brouwer op de plaats van drie gebouwen die op het plan van 1904 al aangeduid zijn. De constructie wordt gedragen door zware betonnen pijlers waartussen baksteenmetselwerk is gevoegd. In de achtergevels zitten vier lange horizontale vensteropeningen.

Ten zuiden van dit grote bouwvolume met ketel- en werkhuis staat een losstaand gebouw met witgeschilderde muren. Het is een werkplaats, gebouwd tussen 1909 en 1921. Omdat er geen bouwaanvraag is bewaard, kennen we de juiste functie en het bouwjaar niet. Baksteenbouw van één bouwlaag en vier traveeën onder golfplaten zadeldak. Rechthoekige poorten onder een doorlopende latei in zijgevels. In voor- en achtergevel een rechthoekige poort met aan weerszijden een rondbogig venster. Metalen spanten van het Engelse type met stijgende diagonalen.

Tegen de zuidgevel van dit volume wordt in 1921 een atelier voor reparaties aan auto's opgetrokken naar ontwerp van bedrijfsarchitect R. De Brouwer, een gebouw dat niet meer bestaat. Binnenin werden twee smeerputten voorzien. Dit atelier bestaat eveneens niet meer. Reeds in 1927 werden aan dit atelier wijzigingen uitgevoerd en werd het met twee nieuwe ateliers voor reparaties aan auto's uitgebreid, allemaal voorzien van Engelse spanten; ondertussen afgebroken.

In februari 1921 dient ingenieur Keelhoff een bouwaanvraag is voor een houten garage voor 20 auto's, met aansluitend bijgebouw voor bureau en opslagplaats. Deze bouwaanvraag wordt geweigerd: een houten gebouw op Petroleum Zuid is niet toegestaan omwille van het brandgevaar. Een maand later dient architect R. De Brouwer een bouwaanvraag in voor een garage voor 15 auto's, met links aansluitend een kantoortje. Omdat deze lage, langwerpige constructie uitgevoerd werd in "maçonnerie armee ijzersterk, Système Janssen-Corstjens Constructeur Hammont", werd deze bouwaanvraag goedgekeurd. Het gebouw is opgetrokken in de noordoostelijke hoek van Lot IX, evenwijdig met de Lysolweg. Het is een zeer eenvoudig, functioneel gebouw onder plat dak met per travee een hoge, rechthoekige garagepoort van 2,20 m breed en 3,875 m hoog. Het kantoortje dat ten noorden aansluit heeft een rechthoekige deur in de voor- en twee dito vensters in de zijgevel. In 1930 wordt het dak boven de garages een stuk verhoogd; het kantoortje wordt met een verdieping opgetrokken. In 1925 worden ten zuiden van dit volume een nieuwe garage voor tien auto's en een werkplaats gebouwd. De werkplaats was bedoeld als "hangar de peinture pour wagons-citerne". Beide aansluitende gebouwen hebben bakstenen muren die een metalen constructie opvullen, waarbij het zadeldak op N-vormige spanten met vallende diagonalen van het Engelse type steunen. De oostgevel, grenzend aan de Lysolweg, is gesloten. De westgevel is volledig opengewerkt met rechthoekige poortopeningen.

Een bouwaanvraag uit 1946 naar ontwerp van bedrijfsarchitect C. Hoing geeft belangrijke infrastructuurwerken mee: een bureaugebouw, twee laadeilanden en bovengrondse pijpleidingen die doorliepen tot aan Lot VI. Laadruimtes en bureau bevinden zich ten zuiden van de ateliers voor reparatie van auto's. De pijpleidingen zijn anno 2011 niet meer bewaard. Het bureaugebouw, een lage baksteenbouw onder plat dak met rechthoekige muuropeningen, is bewaard, evenwel zonder schrijnwerk. Van de laadruimtes, op de plannen met alle technische details weergegeven (Bras mobile Wheaton N°295, Compteur Brodie N°G72), zijn enkel nog de ijzeren pylonen bewaard.

De bovengrondse pijpleidingen van 1946 leidden ook naar de petroleumtanks ten zuiden van het Lot I, tanks van gelaste staalplaten die hier in het interbellum zijn gebouwd en anno 2011 nog altijd ter plaatse zijn, op een perceel dat aan noord- en oostkant met een aarden talud is omgeven, aan zuid- en westkant met een betonnen muur.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1921 # 11032 (houten garage), 1921 # 11182 (reparatieatelier), 1921 # 11232 (garage), 1921 # 10994, 1925 # 21165, 1927 # 11750, 1930 # 36168, 18 # 41657 (1960), 18 # 21848, 18 # 24532 (werkplaats sheddaken).
  • Stadsarchief Antwerpen, Archief Autonoom Havenbedrijf Antwerpen, MA-HB # 1322-1323 (concessie), MA-HB # 204 (plan 1904).
  • Stadsarchief Antwerpen, foto's PB # 3562, PB # 1973, PB # 3563, FOTO-OF # 10818.
  • ERFGOED & VISIE 2010: Onderzoek industrieel erfgoed Petroleum-Zuid Antwerpen, onuitgegeven studie, IPZ 019-032.

Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lot I – Bedrijfsgebouwen American Petroleum Company [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213464 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.