Lot C is een vrij klein, rechthoekig perceel tussen de Petroleumkaai en de d'Herbouvillekaai, begrensd door de Oude Veer ten oosten en de Naftaweg ten westen. Ten oosten van dit perceel lag hangar 1 van de lange, doorlopende ijzeren hangars die langs de Scheldekaaien gelegen waren. Op dit lot blijven een complex met schoorsteen en een reeks loodsen bewaard.

Historiek

Lot C werd in 1913 door de stad in concessie gegeven aan de "Société pour le Commerce et l'Industrie des Huiles Minérales", een Antwerps bedrijf met administratieve zetel in de Leysstraat nr. 10, vertegenwoordigd door Petit. Het westelijke deel van het lot wordt door het Londense bedrijf Blagden & Waugh in concessie genomen voor een periode van 10 jaar vanaf 1920. Ongeveer tegelijkertijd neemt de Belgian Benzine Company, een bedrijf uit Haren, het gebruik van de rest van het op dat moment nog lege perceel over.

Beschrijving

In 1922 wordt een bouwaanvraag ingediend door de Belgian Benzine Company voor een ketel- en pomphuis in de noordoosthoek van lot C; het was het eerste gebouw op Lot C. Dit gebouw was aangesloten op een pijpleidinginstallatie die leidde van Lot X, over Lot XI en Lot C tot aan de petroleumpier. Deze constructie, die anno 2011 niet meer bestaat, had grosso modo hetzelfde volume en dezelfde opbouw als het huidige complex met hoge schoorsteen dat zich aan de noordkant van het perceel bevindt, grenzend aan de Petroleumkaai en dat dateert van na 1938. Het gebouwencomplex bestaat uit drie naast elkaar geplaatst gebouwen met aan de noordzijde een hoge fabrieksschoorsteen. Het centrale gebouw is een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder zadeldak, opgetrokken in een vakwerkconstructie van metalen I-profielen, opgevuld met baksteenmetselwerk. van twee bouwlagen onder een zadeldak. Tegen dit gebouw staan lage baksteenbouwen onder platte daken. In de gebouwen staan recente machines geplaatst, waaronder een Worthingtonpomp, die in werking zijn en in verbinding staan met de hoge ronde bakstenen schoorsteen. Deze schoorsteen met afdekkooi is met smeedijzeren banden omgord; een ijzeren trap loopt langs de schoorsteen omhoog. Oorspronkelijke bouwdatum en functie van dit volume zijn niet gekend.

In 1929 breidt een ander bedrijf de installatie uit: de Atlantic Oil Storage Company laat in de zuidwesthoek van het perceel vier metalen afdaken optrekken. Het zijn eenvoudige metalen vakwerkconstructies, aan straatkant met een afsluiting omgeven. Enkel de meest noordelijke hangar is bewaard gebleven. De drie andere loodsen werden vervangen door magazijnen met sheddaken, bedekt met pannen op de lange zijde en golfplaten op de korte zijde. De loodsen zijn opgebouwd uit een metalen geraamte van regels en stijlen op een betonnen plint. De vakken zijn opgevuld met rood baksteenmetselwerk. Er is een aangebouwd perron van beton als laadzone.