De mijnschacht is opgetrokken in het noordwestelijk deel van het huidige Wytschatebos, net ten noorden van het wandelpad komende van de Hollandseschuurstraat.
Duitse schacht van een tegenmijn uit de Eerste Wereldoorlog. De bouw van deze schacht moet gekaderd worden in de ondergrondse activiteiten in de aanloop naar de Mijnenslag van 7 juni 1917.
De Duitsers, die sinds het najaar van 1914 de heuvelrug van Wijtschate-Mesen bezetten en hierdoor van een groot strategisch voordeel kunnen genieten, bouwen er een stevige verdediging in de diepte uit. De geallieerden zien zich genoodzaakt ondergronds te werk te gaan, willen ze dit Duitse front doorbreken.
Reeds in het najaar van 1915 zijn Britse Tunnelling Companies gestart met het uitgraven van diepe mijnschachten en tunnels in de richting van de Duitse stellingen tussen Hill 60 en het Bos van Ploegsteert, een zone van 15 kilometer breed. In het totaal zijn er 24 dieptemijnen onder de Duitse stellingen voorzien (waarvan er op 7 juni 1917 uiteindelijk 19 zouden ontploffen). De ideeën voor een grootscheepse mijnenslag zijn door de legerstaf geïntegreerd in de plannen om de frontboog tussen de Ieperboog en de Franse grens recht te trekken, zodat in een volgende fase een doorbraak geforceerd zou worden (wat dan de Derde Slag bij Ieper zou worden).
Het Duitse leger krijgt lucht van de geallieerde ondergrondse activiteiten. Via tegenmijnschachten, tunnels en ‘camoufletladingen’ trachten de Duitse Mineure de geallieerde werkzaamheden te lokaliseren en saboteren.
Vanaf het begin van 1917 graven Mineure tegenmijnschachten uit. In het Wijtschatebos worden twee tegenmijnschachten uitgegraven, die met de namen Daniel en Dietrich worden bedacht. Via deze tegenmijnen viseren de Duitsers de geallieerde bouw van de twee dieptemijnen bij Petit Bois.
Opvallend bij de bewaarde constructie is het gebruik van speciaal daartoe gegoten betonstenen, die gebogen van vorm zijn. Normaal gezien is voor dergelijke schachten gebruik gemaakt van hout, eventueel verstevigd met stalen ringen. In Mesen zou ook één schacht van een Duitse tegenmijn met dergelijke gebogen betonstenen zijn opgetrokken, maar deze is nu volledig verdwenen.
Dietrich is opgetrokken in een betonnen bunker, met twee toegangstrappen. De schacht geeft vermoedelijk op een diepte van 45 meter toegang tot een houten tunnel, die evenwel niet afgewerkt raakt. Het dak van de betonnen bunker is na de Eerste Wereldoorlog afgebroken, naar verluidt om de wapeningsijzers te recupereren.
Betonnen mijnschacht gesitueerd in een bijna volledig ondergrondse betonnen constructie met rechthoekige plattegrond. De betonnen bunker is gegoten tegen houten beplanking. Toegang via twee toegangstrappen. Het dak van de constructie is verdwenen.
De mijnschacht heeft een ronde doorsnede. Opvallend is dat de schacht is opgetrokken met gebogen betonstenen, die verstevigd zijn met bevestigingsijzers van ongeveer 5 à 6mm dikte, in speciaal daarvoor voorziene inkepingen. Vermoedelijk geeft de schacht op een diepte van ongeveer 45m toegang tot een houten tunnel, die niet afgewerkt zou zijn.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen 4.001/33039/101.1, Schacht Duitse tegenmijn 'Dietrich' (WO I) (DECOODT H., 2012)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2012: Schacht Duitse tegenmijn Dietrich [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370573 (geraadpleegd op ).
Locatiebeschrijving
Het Wijtschatebos ligt ten noordwesten van de kerk van Wijtschate, gevat tussen de Vierstraat, Kroonaardstraat en Wijtschatestraat. Aan de andere (west)zijde van de Kroonaardstraat ligt het bos van Petit Bois, met nog iets meer westwaarts de twee mijnkraters van Petit Bois. Het Wijtschatebos is via wandelpaden ontsloten voor het publiek.
In het Wijtschatebos kunnen verschillende betonnen constructies en andere sporen teruggevonden worden, die uit de Eerste Wereldoorlog dateren. Volgende sporen werden ondertussen geïdentificeerd. Vooreerst is er de "Dietrich"-mijnschacht in de noordwestelijke hoek van het bos (Wijtschatebos 1), toegankelijk vanaf het wandelpad komende van de Kroonaardstraat. Vlakbij, tegen de westelijke rand van het bos (Wijtschatebos 2) en net ten zuiden van de mijnschacht, aan de andere kant van het wandelpad (Wijtschatebos 3), zijn restanten van vernielde betonnen constructies terug te vinden. Langs het oost-west lopende wandelpad staat een betonnen constructie die nu is ingericht als schuilplaats voor vleermuizen (Wijtschatebos 4). In het bos iets ten noorden van deze vleermuizenschuilplaats is een betonnen constructie terug te vinden (Wijtschatebos 5) en meer noordwaarts zijn vrij intacte restanten van andere betonnen constructies terug te vinden (Wijtschatebos 6 en 7). In de zuidoostelijke hoek van het bos, ten noorden van Wytschaete Military Cemetery, kan een intacte, halfondergrondse constructie op een motte teruggevonden worden (Wijtschatebos 8). Tegen de zuidelijke rand van het Wijtschatebos kan tenslotte een loopgraaf gevolgd worden met ter hoogte van het wandelpad een bomput en in de zuidwestelijke hoek van het bos twee vrij intacte betonnen constructies naast elkaar (Wijtschatebos 9 en 10).
Historische Achtergrond
Het betreft 1 van 29 "tegenmijnschachten", die vanaf begin 1917 door Duitse "Mineure" uitgegraven werden vanaf de 2de linie. In sector "D" (in het zogenaamde "Grand Bois", zoals het huidige Wijtschatebos genoemd werd) lagen 2 tegenmijnschachten, die "Daniel" (niet zichtbaar) en "Dietrich" (de hier betreffende schacht) genoemd werden. Hun historiek moet gekaderd worden in de aanloop naar de Mijnenslag van 7 juni 1917. De Duitsers hadden namelijk lucht gekregen van de ondergrondse activiteiten, toen de geallieerden bezig waren met het uitdiepen en plaatsen van hun dieptemijnen, waarvan er op 7 juni 19 (tussen Hill 60 en "The Birdcage") zouden ontploffen. Via deze "tegenmijnschachten" hoopte de Duitse legerleiding om de vijandelijke ondergrondse werkzaamheden te kunnen afluisteren en er "gepast" op te reageren. Met "Dietrich" en "Daniel" had de Duitse legerleiding het gemunt op de 2 dieptemijnen nabij Petit Bois, die op 7 juni 1917 toch wel zouden ontploffen. Uitzonderlijk is dat de Saksische "Mineure" die "Dietrich" bouwden, gebruik maakten van speciaal daartoe gegoten, gebogen betonstenen, de cirkelvorm van de schacht volgend en verstevigd met bevestigingsijzers van circa 5 à 6 millimeter dikte, in speciaal daarvoor voorziene inkepingen. Normaal gezien werd voor dergelijke schachten hout gebruikt, eventueel verstevigd met stalen ringen. Ook in Mesen werd 1 Duitse tegenmijn opgetrokken met dergelijke betonstenen, maar deze is volledig verdwenen. "Dietrich" vertrok vanaf een betonnen bunker, met 2 toegangstrappen naar beneden, en geeft vermoedelijk op een diepte van 45 meter toegang tot een houten tunnel, die evenwel niet afgewerkt raakte. Het dak van de betonnen bunker werd na de Eerste Wereldoorlog afgebroken, om de wapeningsijzers te recupereren. Het betonpuin van dit dak ligt nog steeds in de constructie.
Kenmerken
Mijnschacht vertrekkende vanaf een betonnen constructie en opgetrokken met speciaal daartoe vervaardigde betonstenen, met gebogen vorm en inkepingen voor bevestigingsijzers.
Bron: WOI Relict (1734): Duitse betonnen mijnschacht 'Dietrich' (Wijtschate - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2004: Schacht Duitse tegenmijn Dietrich [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136416 (geraadpleegd op ).