Deze bunker bevindt zich aan de zuidoostelijke rand van een vijver, die ontstaan is uit twee mijnkraters uit 1916. Een andere bewaarde bunker ligt aan de noordwestelijke rand van dezelfde vijver. Ze maken deel uit van het Hotel Kasteelhof 't Hooghe.
Historische achtergrond
Eén van twee Duitse militaire posten uit de Eerste Wereldoorlog, opgetrokken aan de hand van geprefabriceerde betonblokken.
Gedurende gans de oorlog zou heel zwaar gevochten worden in de omgeving van Hooge, door zijn hoogteligging een strategisch heel interessante positie voor beide partijen. Hier stond een kasteel van de familie de Vinck, dat op Britse militaire kaarten aangeduid werd met Hooge Château.
Op 31 oktober 1914, toen de staf van de 1ste en 2de Britse divisie hier vergaderde, was het kasteel het doelwit van een Duitse artillerie-aanval, waarbij bijna alle aanwezige officieren gedood werden. Na deze Duitse aanval zou White Chateau nabij Hellfire Corner (Kruiskalsijde) als geallieerd hoofdkwartier tijdens de Eerste Slag om Ieper gebruikt worden.
In 1915 zou heel hard gevochten worden om Hooge, waarbij de ruïnes van het kasteel, met zijn omgeving meermaals van bezetter wisselden.
Op 2 juni konden de Duitsers de ruïnes van het kasteel veroveren. Na deze gevechten lagen de Britten en de Duitsers ter hoogte van Hooge op nauwelijks 50 meter van mekaar.
Er werd een Britse tegenaanval gepland, die uiteindelijk zou plaatsvinden op 19 juli 1915 en voorafgegaan werd door de ontploffing van een mijnlading van 2.200 kilogram, wat tot dan toe de grootste mijnlading van de oorlog was geweest. De mijnlading was geplaatst door de 175th Tunnelling Company. Bij de explosie werden een tiental mannen van de 4th Middlesex levend onder het neerkomende puin begraven. De geallieerden slaagden er tijdens de daaropvolgende aanval niet in om veel verder te geraken dan de krater zelf.
Tijdens een Duitse tegenaanval eind juli 1915 gebruikten de Duitsers een nieuw wapen: de vlammenwerper. Toen was de 8th Rifle Brigade bij de Hooge-krater gelegerd, met aan de linkerflank de 9th King's Royal Rifle Corps en aan de rechterflank de 7th King's Royal Rifle Corps. De Britten werden teruggeslagen. Tijdens een Britse tegenaanval op 9 augustus 1915 konden ze het terrein, dat ze een tiental dagen eerder verloren hadden, de Hooge-krater incluis, opnieuw veroveren.
Op 25 september 1915 voerden de Britten bij Bellewaerde Ridge en Hooge een aanval uit op de Duitse stellingen (in het kader van een grootscheepse aanval bij het Franse Loos). De aanval was voorafgegaan door de ontploffing van twee mijnladingen. Tegen het einde van de dag bevonden de Britten zich echter opnieuw in de loopgraven, van waaruit ze ’s morgens vertrokken waren, circa 4000 "verliezen" rijker…
Tijdens de Slag om Mount Sorrel lieten de Duitsers op 6 juni 1916 in de omgeving van het Hooge vier krachtige mijnladingen tot ontploffing brengen, waarna ze 500 tot 800 meter konden oprukken. De Canadezen waren er op 13 juni in geslaagd om Hill 62 te heroveren, maar Hooge moesten ze een jaar lang in Duitse handen laten.
Aan het begin van de Derde Slag bij Ieper slaagde de 24th Brigade (8th Division) erin om Hooge te heroveren. De omgeving van Hooge werd evenwel een tankkerkhof. Tijdens het Duitse Lente-Offensief (april 1918) werden de Britten teruggedrongen tot het Hooge. Door de Duitse druk besloten ze om een nieuwe positie in te nemen nabij Hell Fire Corner (Kruiskalsijde). Op 28 september 1918 (Eindoffensief) ten slotte slaagden de Britten er in om tot Geluveld op te trekken.
De Hooge-krater van 19 juli 1915 had een doorsnede van 40 meter en een diepte van 6 meter. De kraterwand bestond uit 5 meter hoog opgeworpen aarde en was door beide kampen een gegeerde schuilplaats, die veel mogelijkheden bood. De krater werd in de jaren 1920 opgevuld. De cirkelvormige diepte rondom de Stone of Remembrance op Hooge Crater Cemetery wil refereren naar deze en andere mijnkraters die in de omgeving werden geslagen.
Het kasteel Hooge werd na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark Bellewaerde. De kraters in de tuin van het in Engelse cottagestijl heropgebouwde landhuis dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers ondergrondse mijnladingen tot ontploffing lieten brengen. De loopgraaf zou de eigenaar laten uitgraven door de Brit Mark Horner vanaf november 1994.
Kenmerken
Halfondergrondse militaire post, opgetrokken uit geprefabriceerde betonblokken, bestaande uit één ruimte. In de hier beschreven bunker is te zien hoe het plafond versterkt werd met ijzeren profielen.
- BOSTYN F. 1998: De vergeten oorlog onder de Salient. Bijdrage tot de geschiedenis van de Tunnelling Companies in Vlaanderen (1915-1918), KUL, (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).