Twee Duitse betonnen militaire constructies, gelegen in een weide tegen (net ten noorden van) de voormalige spoorlijn Ieper-Torhout, ten westen van het gehucht Schaapbalie, op ongeveer 2400 meter ten noorden van het centrum van Poelkapelle, op 500 meter ten noordoosten van het kruispunt van de Bareelstraat met de Stadensteenweg. Beide constructies zijn zichtbaar vanaf de Vrijbosroute die als recreatief fietspad tussen Boezinge en Kortemark is aangelegd op het tracé van de voormalige spoorlijn Ieper-Torhout.
Restanten van twee Duitse betonnen militaire constructies, vóór de Derde Slag bij Ieper opgetrokken ten zuiden van Houthulstbos, tegen de voormalige spoorlijn 63 Ieper-Torhout.
Het huidige Houthulstbos is een overblijfsel van het historische Vrijbos, dat in de vroege middeleeuwen nog ongeveer 4000 hectare groot is. In de volgende eeuwen, onder opeenvolgende heersers en eigenaars en na diverse ontginningen, krimpt het beruchte bos beetje bij beetje. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bedraagt de oppervlakte van het Vrijbos nog circa 1000 hectare.
Het bos valt in oktober 1914 in Duitse handen. Het bos blijkt een strategisch interessante locatie te zijn door zijn hoogteligging, op een uitloper van de rug van Westrozebeke. Bovendien vormen de bomen een uitstekende camouflage voor de Duitse activiteiten.
De Duitsers bouwen Houthulstbos uit tot een goed gecamoufleerd depot. Een netwerk van spoorlijnen en smalspoorlijnen doorkruist het bos. Er worden tal van opslagplaatsen voor materialen, munitie en allerhande voorraden ingericht, evenals begraafplaatsen, oefenterreinen, schietstanden en observatieposten. Er is een Lichtzentrale voor het opwekken van elektriciteit, een pompstation voor water, enzovoort.
Om het bos te kunnen verdedigen, worden vanaf 1917 Riegels uitgebouwd: dit zijn dwarsstellingen, oost-west gericht, tussen de hoofdstellingen (die min of meer noord-zuidwaarts lopen). Behalve bunkers moeten ook prikkeldraadversperringen een vijandelijke inname van het bos voorkomen. Op de hoeken van het bos worden heuse versterkte punten uitgebouwd om het bos te verdedigen tegen mogelijke aanvallers.
Tot 1917 lijkt het bos een relatief veilig oord te zijn, zeker in vergelijking met de loopgraven dichter bij het front. Maar vanaf 1917 zou het bos en zijn omgeving door de vijandelijke artillerie veranderen in een ‘vulkanisch maanlandschap’.
De twee constructies zijn opgetrokken net ten noorden van de voormalige spoorlijn Ieper-Torhout en ten westen van het gehucht Schaapbalie, net ten westen van kilometerpaal 42. De plek, op militaire stafkaarten ook wel met Colbert Crossroads of Carrefour Colbert aangeduid, is de plaats waar de voormalige spoorlijn een noord-zuid georiënteerde dreef van het Houthulstbos kruist, meer bepaald komende van Zesdreef (Les 6 Chemins of Six Roads op geallieerde militaire kaarten).
De twee Duitse militaire constructies zijn opgetrokken als onderdeel van de Wald Riegel Süd. Ze zijn duidelijk te zien op een luchtfoto van 7 mei 1917, op een moment waarop de omgeving nog relatief ongeschonden is. In de onmiddellijke omgeving, op en tegen de voormalige spoorweg, zijn nog andere structuren te zien.
Bij Schaapbalie zijn de staven van de Duitse regimenten in deze sector ondergebracht. Ter hoogte van Schaapbalie en Vijfwegen is heel wat Duitse militaire infrastructuur uitgebouwd, waaronder een rangeerstation, een kamp, een geniepark en een oefenterrein. Ook in het zuidelijke deel van het bos, ter hoogte van Zesdreef – dus net ten noorden van beide Duitse bunkers – is heel wat militaire infrastructuur terug te vinden, waaronder spoorlijnen, Unterstände en een barakkenkamp.
De constructies zijn aldus opgetrokken op een strategische plaats, namelijk langs de spoorlijn ter hoogte van de zuidelijke rand van het bos van Houthulst. Ze kunnen hun nut bewijzen in de verdediging van zowel het Houthulstbos als van de infrastructuur die ter hoogte van Schaapbalie en Vijfwegen is uitgebouwd.
Tijdens de Derde Slag bij Ieper komen beide constructies pal in de vuurlinie te liggen. De frontlijn strandt op 9 oktober 1917 op ongeveer 200 meter ten westen van beide bunkers. Ook tijdens daaropvolgende gevechten op 12, 22, 26 en 30 oktober geraken de geallieerden nauwelijks verder.
Een geallieerde vooruitgang wordt tijdens de Derde Slag bij Ieper belemmerd door het bijzonder modderige terrein, dat veroorzaakt is door aanhoudende artilleriebeschietingen en overvloedige regenval. Door de erbarmelijke staat van het terrein zinken artilleriestukken weg en kunnen ze bijgevolg niet meer efficiënt ingezet worden. De munitie kan maar heel moeizaam aangevoerd worden. Tijdens de voorbereidende artilleriebeschietingen zijn de Duitse bunkers en prikkeldraad helemaal niet vernietigd. Behalve vijandelijke artilleriebeschietingen en gasaanvallen hebben de aanvallers dan ook af te rekenen met dodelijk efficiënte mitrailleurs die vanaf de talrijke Duitse bunkers gehanteerd worden. Zo heeft de 1st Guards Brigade op 12 oktober 1917 af te rekenen met scherpschutters uit de omgeving van Colbert cross-roads, ter hoogte van onderhavige bunkers dus.
Talrijke mannen zouden in oktober 1917 in deze omgeving het leven laten. Eén van de gesneuvelden is Private Horace Wilfred Morley van het 1st/5th Northumberland Fusiliers, die hier vermist raakt op 26 oktober 1917. Zijn kleindochter heeft een eenvoudig houten kruisje ter herinnering aan haar grootvader bevestigd aan de omheining van de weide, waarop beide bunkers staan.
Op de eerste dag van het geallieerde Bevrijdingsoffensief, 28 september 1918, wordt er in deze omgeving opnieuw zwaar gevochten ten koste van heel wat bloedvergieten. De Belgische 11de en 12de linieregimenten, beiden onderdeel van de 3de infanteriedivisie, slagen er uiteindelijk in de Wald Riegel te doorbreken. Na een aanvankelijk vrij voorspoedige opmars, zou de 23ste Saksische infanteriedivisie vooral in de omgeving van Schaapbalie en Vijfwegen tegenstand bieden. De Belgen kunnen niettemin hun opmars verderzetten tot aan het gehucht Vijfwegen, waar ze een reusachtig arsenaal aan oorlogsmaterialen aantreffen.
Een luchtfoto van de omgeving van de twee bunkers van 1 april 1918 toont een kraterlandschap dat het gevolg is van de talrijke artilleriebeschietingen uit de herfst van 1917. Er mag aangenomen worden dat de talrijke sporen van vernieling op beide constructies aan zuidwestelijke zijde (frontzijde) en op het dak dateren van de artilleriebeschietingen van oktober 1917. Mogelijk zijn beide constructies nog verder afgetakeld tijdens het geallieerde Bevrijdingsoffensief.
Restanten van twee gelijkaardige betonnen militaire constructies uit de Eerste Wereldoorlog. Beide constructies zijn zuidwestelijk georiënteerd en meten bij benadering 600 x 440cm. De betonnen constructies zijn gegoten tegen een houten bekisting en verstevigd met een vlechtwerk van ronde wapeningsijzers die deels zichtbaar zijn. De daken zijn minimum 100 à 120cm dik.
Aan noordelijke en noordoostelijke zijde zit telkens één deuropening. Deze deuropeningen vormen de uiteinden van een L-vormige gang, die op zijn beurt via één deuropening toegang geeft tot één binnenruimte.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier 4.001/33040/105.1, Restanten van twee Duitse bunkers WOI bij Schaapbalie (DECOODT H., 2015)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2015: Restanten van twee Duitse bunkers Schaapbalie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/370297 (geraadpleegd op ).
Locatiebeschrijving
In een weide langs de voormalige spoorwegbedding Langemark – Staden liggen 2 gelijkaardige betonnen constructies. Ze zijn gelegen op circa 500 meter ten noordoosten van het kruispunt van de Stadensteenweg met de Bareelstraat en de spoorwegbedding en op circa 2700 meter ten noorden van het dorp van Poelkapelle, ten zuiden van het bos van Houthulst nabij het gehucht Schaapbalie. Aan de omheining van de weide hangt een houten gedenkkruisje voor Pte. Morley. De omgeving is landelijk en vlak.
Historische Achtergrond
Twee Duitse betonnen constructies, vermoedelijk opgericht in functie van de nabijgelegen spoorweg. Vlakbij hangt een gedenkkruisje voor Pte. Morley, die hier bij de verovering van deze bunkers op 26 oktober 1917 omkwam.
Kenmerken
Twee gelijkaardige betonnen constructies die sterk beschadigd zijn (vooral aan de zuid-zuidwestkant). Het beton lijkt grotendeels gegoten te zijn tegen een houten bekisting en is in ieder geval verstevigd met ronde wapeningsijzers. De daken zijn tussen 100 en 120 centimeter dik en hebben een heel onregelmatig oppervlak (door beschietingen?). Aan de noord- en noordoostkant zitten telkens 2 deuropeningen, die de uiteinden vormen van een L-vormige gang, die op zijn beurt via 1 deuropening toegang verschaft tot 1 ruimte. In de meest westelijke constructie zijn binnenin driehoekige uitsparingen te zien in de hoeken. De hoeken van het plafond zijn eveneens wat afgeschuind.
Bron: WOI Relict (543): 2 Duitse constructies oude spoorwegbedding (Poelkapelle - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2004: Restanten van twee Duitse bunkers Schaapbalie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136484 (geraadpleegd op ).