Burgerhuis in cottagestijl gebouwd in opdracht van Eugène Maes, naar een ontwerp van de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1922. Deze rijwoning in halfopen bebouwing beantwoordt aan het type van de stadsvilla, dat in de Bosmanslei en de Van Putlei het merendeel van de bebouwing uitmaakt. De architectuur is vrij geïnspireerd op het Engelse model van de 'Old English'-stijl, dat hier in vereenvoudigde vorm tot een pittoresk geheel wordt herleid.
De woning Maes is representatief voor de productie residentiële architectuur van het bureau De Coninck en Potié uit de jaren 1920. In deze periode maakten de succesvolle associés de pittoreske cottage zowat tot hun handelsmerk, met talrijke realisaties in de betere wijken van Antwerpen. De meest prestigieuze villa's van dit type bouwden zij in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", met name aan de Della Faillelaan.
Het gebouw op een rechthoekige plattegrond omvat drie bouwlagen, onder een complex zadeldak (pannen). Opgetrokken in een sobere baksteenbouw schaars verwerkt met natuursteen, wordt het karakter in grote mate bepaald door het houten stijl- en regelwerk van de drie puntgevels, telkens met variaties in de detailuitvoering. De gevelopstand strekt zich in een asymmetrische compositie over de drie gevelzijden van het volume uit. De compositie van de voorgevel, die twee ongelijke traveeën telt, legt het accent op brede hoekpartij. Een over de bovenverdiepingen oplopende, driezijdige erker, wordt er bekroond door een eerste overstekende houten puntgevel. De zijgevel heeft een getrapt beloop, waarvan de achterste geledingen extra worden gemarkeerd door de overige twee puntgevels. De inkom bevindt zich onder een houten luifel in de middenas, versierd met een rolwerkcartouche. Een aantal vensters werden bij een recente verbouwing vergroot of ontdaan van de typische kruismonelen of tussenstijlen, en voorzien van nieuw schrijnwerk. Ook de inbreng van een garage en de verwijdering van het voortuinhek maakten deelt uit van deze ingreep.
De plattegrond volgt het type van de bel-etagewoning, met oorspronkelijk een spreekkamer, de inkom en de traphal met vestiaire, en de keuken met een naaikamer op de begane grond. Volgens de bouwplannen vormt de bel-etage een doorlopende suite, met het salon aan de straatzijde, de traphal in het centrum, en de eetkamer aan de tuinzijde. De eerste verdieping omvat vier slaapkamers en een badkamer, het dakniveau drie mansardekamers en een berging.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Burgerhuis in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136921 (geraadpleegd op ).
Nummers 7-9, 10, 18, 22, 27. Burgerhuizen uit het eerste kwart van de 20e eeuw met cottage- en art-nouveau-elementen.
Nummers 7-9: bouwmeesterswoningen van J. Coninck-Westenberg en R. en F. Vaes, ontwerp van 1907, uitgevoerd in 1908. Nummer 10 van dezelfde architecten van 1909 en nummer 18 van 1910 naar ontwerp van D. Rosseels. Bakstenen woonhuizen, halfopen bebouwing of rijhuizen (nummers 7 en 18), van twee à drie bouwlagen onder complexe pannen zadeldaken, verspringende lijstgevels met markerende puntgevels, houten windborden en erkers. Decoratief gebruik van art-nouveaumotieven bij nummer 7 (balkonleuningen) en nummer 18 (vensteromlijsting). Rechthoekige en rondboogvormige muuropeningen. Recente garages op nummers 7 en 27.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136905 (geraadpleegd op ).