Burgerhuis in eclectische stijl naar een ontwerp van de architecten Florent Vaes en Joan Coninck Westenberg uit 1913. Opdrachtgever was Charles Edward John Campbell (Hamburg, 1863-Luganp, 1938), een reder van Duitse nationaliteit maar allicht Britse origine. Hij emigreerde in 1911 vanuit zijn geboortestad naar Antwerpen, samen met zijn echtgenote Eda Modiano (°Thessaloniki, 1878) en hun drie zonen James Charles John, Charles Richard en John Walther, geboren te Hamburg in 1903, 1906 en 1908. Campbell was afgevaardigd beheerder van de rederij Comptoir Levant Méditerranée, vermoedelijk de Antwerpse vestiging van de Deutsche Levant-Linie. Het gezin betrok het hotel aan de Bosmanslei tot februari 1918, verhuisde vervolgens naar Brussel, verliet België in november 1918, en vestigde zich in mei 1925 opnieuw in Antwerpen aan de Vijverlaan.
De schoonbroers Florent Vaes en Joan Coninck Westenberg waren vóór de Eerste Wereldoorlog gedurende een vijftal jaar geassocieerd in een gezamenlijke praktijk, die een kantoor aan de Bosmanslei deelde met vader Richard Vaes. De pittoreske architectuur onder invloed van de Engelse 'Old English'-stijl, die traditionele en regionalistische stijlkenmerken koppelt aan een op huiselijkheid gerichte vernieuwing van de wooncultuur, is één van de hoofdstromingen in het werk van de jonge Vaes en Coninck Westenberg, naast het meer klassieke beaux-arts-burgerhuis.
De rijwoning die een souterrain, drie bouwlagen en een schilddak (leien) omvat, maakt deel uit van de noordflank van de rotonde. De lijstgevel telt twee traveeën van gelijke breedte, en is opgetrokken in baksteen verwerkt met natuurstenen onder meer voor de sokkel, de dorpels en het hoofdgestel. Mogelijk was de gevel oorspronkelijk echter voorzien van een bepleistering. De gevelcompositie volgt een vrij symmetrisch schema, regelmatig opgebouwd uit brede muuropeningen, de bovenvensters met een centrale tooglijst. Opmerkelijk zijn de drie koperen regenpijpen die het gevelvlak ritmeren, en de gegolfde attiek met hoekvoluten als typische bekroning. Het steekboogportaal wordt geflankeerd door Ionische pilasters en bekroond met een bovenlicht. De oorspronkelijk houten vleugeldeur werd vermoedelijk omstreeks 1925 vervangen door het huidige smeedijzeren exemplaar, met een bijzonder kunstig patroon in florale art deco: een boomstructuur met bladmotieven en vergulde noppen. De driezijdige houten erker van de begane grond werd in 1979 verwijderd, bij de verbouwing van het souterrain tot garage, een ingreep waarbij ook het voortuinhek verdween. Het oorspronkelijk fraai gedetailleerde houten vensterschrijnwerk is eveneens vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt aan het klassieke type van de burgerwoning, hier oorspronkelijk met de keuken in het souterrain. Volgens de bouwplannen vormt de begane grond een doorlopende suite, met het salon aan de straatzijde, het fumoir in de middenzone, en de eetkamer met office aansluitend bij het terras aan de tuinzijde. Deze ruimten worden geflankeerd door de brede vestibule en het ruime trappenhuis met bovenlicht, dat wordt ontdubbeld door een diensttrap. De eerste verdieping met de slaapvertrekken omvat voor- en achterkamers, de ondiepe tweede verdieping enkel voorkamers en een dakterras.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1913#3537 en 18#60779; vreemdelingendossier 481#139299.