Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd voor opdrachtgever Alion(?) door de Naamlooze Bouw- Crediet- en Spaarmaatschappij "Voorspoed", naar een ontwerp van haar architect John Voet uit 1912. De gerealiseerde toestand wijkt af van het ontwerp, waar de smalle zijtravee boven het portaal terugwijkt en wordt bekroond door een torenhelm met dakvorst. Het gebouw maakt deel uit van een homogeen bouwblok van burger- en herenhuizen met neoclassicistische inslag (Bosmanslei 26 tot 38).
“Voorspoed”, met zetel op de Frankrijklei in Antwerpen, werd vermoedelijk in 1910 opgericht als bouwpromotor, hypotheekverstrekker en spaarkas. Afgevaardigd-beheerder was de Antwerpse ondernemer Joseph Nellens (1880-1934), liberaal senator vanaf 1923. Met zijn Société Immobilière Knocke Balnéaire, tekende deze laatste vanaf 1925 voor de verkaveling van het Albertstrand in Knokke en in 1930 voor de bouw van het Casino aldaar. Vóór de Eerste Wereldoorlog bouwde de maatschappij woningen en villa’s in diverse nieuwbouwwijken te Antwerpen zowel als in Sint-Mariaburg, in opdracht van particuliere klanten of voor verkoop ‘sleutel-op-de-deur’. Voor de periode 1910-1914 zijn een veertigtal bouwdossiers gerepertorieerd, vermoedelijk grotendeels toe te schrijven aan John Voet, die als architect aan de maatschappij verbonden was. In zijn ontwerpen bediende deze zich zowel van de klassieke beaux-artsstijl van de woning Van Stayen als van de cottagestijl met art-nouveau-inslag van de woning Maris. Na de heropstart in 1921, is de maatschappij in Antwerpen actief tot 1925, om zich vervolgens vermoedelijk op Knokke te concentreren. Uit deze laatste periode zijn enkele grotere bouwprojecten gekend, zoals de groep cottagevilla’s in de Acacialaan door de architecten Leopold De Coninck en Maurice Potié, het “Rubens Paleis” in de Carnotstraat, en twee reeksen van 133 en 112 rijwoningen in de Stadionstraat en de De Bosschaertstraat op het Kiel, door de architect François Dens.
De rijwoning in halfopen bebouwing met een blinde zijgevel, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel van twee ongelijke traveeën is opgetrokken in natuursteen op een arduinen plint. In overeenstemming met de indeling van het interieur legt de asymmetrische gevelcompositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, gemarkeerd door een bow-window, drielichten en een gebogen pseudo-fronton. Verder is de gevel vrij sober van opzet, horizontaal geleed door de puilijst en de kroonlijst. De getoogde deur en vensters hebben een geprofileerde omlijsting met oren, een waterlijst en een sluitsteen; een ovale oculus bekroont de deurtravee. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van de deur en vensters is bewaard; het smeedijzeren voortuinhek werd gedeeltelijk verwijderd bij de verbouwing van het souterrain tot garage.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van de burgerwoning, met oorspronkelijk de keuken in het souterrain. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond ruimte aan een doorlopende suite van salon en eetkamer, geflankeerd door de inkom, het trappenhuis en een fumoir. De eerste verdieping omvat twee slaapkamers met een 'cabinet de toilette' of badkamer, de tweede verdieping een voorkamer, een berging en een zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1912#575 en 1913#3103.