erfgoedobject

Appartementsgebouw in beaux-artsstijl

bouwkundig element
ID
213684
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213684

Juridische gevolgen

Beschrijving

Statig appartementsgebouw in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van de bankier Fernand Vigneron, naar een ontwerp door architect Eugène A. Linssen (gevelsteen) uit 1937. Vigneron was directeur van de bank Crédit Anversois, en woonde met zijn echtgenote Marie Elise Frisque op het kasteel Laathof in Erps-Kwerps (Kortenberg). Ten laatste in 1921 kwam hij in het bezit van het herenhuis op dit perceel, dat voor het nieuwe vastgoedproject zou worden gesloopt. De halfvrijstaande stadsvilla was destijds in opdracht van mevrouw C. Van den Bergh en Arnold Bik opgetrokken naar een ontwerp van architect Albert Gondrexon uit 1907. Het gebouw maakte oorspronkelijk deel van een homogene groep van drie cottagewoningen aan de zuidzijde van het rond punt van de Bosmanslei, waarvan het middenpand en het hoekpendant overblijven. Van de Brusselse architect Linssen, die actief was in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog en tijdens het interbellum, zijn vooral burgerwoningen en appartementsgebouwen in beaux-artsstijl bekend. Twee van deze flats, Pater de Dekenstraat 53 in Etterbeek uit 1931 en Louizalaan 418-420 in Brussel uit 1936, zijn naar stijl en programma sterk verwant met zijn Antwerpse realisatie. Het complex op de hoek van de Van Putlei en de Bosmanslei telt vijf appartementen van hoge standing, één per bouwlaag, en een conciërgewoning.

Het appartementsgebouw vormt een geknikt volume van vijf bouwlagen onder een complex zadel- en schilddak (pannen), en is opgetrokken in baksteenbouw verwerkt met natuursteen voor de pui, de kozijnen en de druiplijsten, op een arduinen plint. Voor de beaux-arts-architectuur die Linssen hier toepast lijkt het traditionele Londense flatgebouw model te hebben gestaan, eerder dan het Parijse immeuble. Vooral de karakteristieke twee-, drie- en vijflichten met waterlijst wijzen op een Engelse inspiratie, net als de barokke omlijsting van het centrale inkomportaal en de blinde wandnissen in de zijgevel. De lijstgevel met een verzorgd parement en decor, strekt zich over drie gevelzijden van in totaal acht ongelijke traveeën uit. De opbouw beantwoordt aan een klassieke driedeling, met een sokkel, een bovenbouw en een attiek, nadrukkelijke horizontaal belijnd door kordons en de kroonlijst. De regelmatige vensterordonnantie van de straatgevel wordt in de geknikte zijtravee onderbroken door een brede driezijdige erker die over drie bovenverdiepingen oploopt; de zijgevel is blind op een venstertravee in de middenas na. De omlijsting van het portaal, versierd met een zware rolwerkcartouche, vruchtenguirlandes, composiete pilasters en een gebogen pseudo-fronton, wordt in miniatuur herhaald rond de wandnissen van de zijgevel, daar met een driehoekig fronton. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en de vensters met loodglas bleef intact behouden, net als het smeedijzeren voortuinhek met zijn zware natuurstenen postamenten met bol.

Het standingvolle karakter van het gebouw blijkt uit de royale afmetingen van de appartementen die telkens een volledige verdieping beslaan, en hun uitrusting voor huispersoneel. Vanuit het centrale trappenhuis met lift geeft een antichambre toegang tot de woonruimten, die uit een hal en een doorlopende suite van salon en eetkamer bestaan. Afgezonderd door een nachthal omvat het appartement verder drie slaapkamers en een badkamer. Een aparte vleugel aan de achterzijde groepeert de keuken met office, en twee meidenkamers bereikbaar via een buitenterras. De flat die de begane grond met de inkomhal en de conciërgewoning deelt, is kleiner van oppervlakte en telt slechts één slaapkamer en één meidenkamer. Het souterrain biedt ruimte aan drie garages, privé-kelders, een wasplaats en de stookinstallatie.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#8780, 1907#686.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Lift

De lift in een open schacht in het centrale trappenhuis werd in 1937 gebouwd door de Zwitserse constructeur Schlieren. Stalen tralie- en gaaswerk schermt de open liftschacht af. Op het bordes sluit een beglaasde stalen zwaaideur met bijhorende oproepknop de schacht af. De liftkooi bestaat uit een parketvloer, eikenhouten paneelwanden en een eikenhouten plafond. Een deels houten deels metalen vouwdeur sluit de kooi af. In de lift zijn de originele bedieningsknoppen, ingewerkt in een metalen bedieningspaneel, bewaard. De machinekamer herbergt de originele liftaandrijving.

  • Informatie verkregen van een mede-eigenaar (27 augustus 2021).
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213684 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.