Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in landelijke cottagestijl, samen opgetrokken met een gelijkaardige woning hogerop in de Van Putlei, naar een ontwerp van het architectenbureau Eugène Dieltiëns uit 1922. Voor de opdrachtgever J. Waterkeyn was het project vermoedelijk bedoeld als vastgoedinvestering. Vermoedelijk tekenden de broers Grégoire en Jules Dieltiëns, de zonen van Eugène, de bouwplannen. Zij zetten in de jaren 1920 het architectenbureau verder, maar lijken zich vooral toe te leggen op kleine verbouwingen. Slechts enkele woningen van hun hand zijn bekend, waarvan deze drie als interessantste gelden.
De rijwoningen in halfopen bebouwing en gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, tellen een souterrain en twee bouwlagen, en zijn uitgevoerd in baksteenbouw onder een complex zadel- en wolfsdak van rode pannen. Eenvoudig van opzet, zijn de gevels uitgevoerd in baksteenmetselwerk met een doorlopend metselverband zonder enige versiering, afgewerkt door de kroonlijst. De typische tweekleurig geschilderde vensterluikjes van de begane grond, die oorspronkelijk sterk bijdroegen tot het gewild pittoreske karakter, zijn helaas verdwenen. Voor- en achtergevels hebben een gelijkaardige opstand van twee ongelijke traveeën die de indeling van het interieur weerspiegelt; de zijgevels zijn vrijwel blind slechts geopend door de dienstingang en de venstertjes van het trappenhuis. De gekoppelde puntgevels aan de straatzijde, worden volgens een symmetrisch schema bepaald door de driezijdige erkers van het salon, en de opengewerkte hoekportalen, een loggia met een houten luifel, een kleine oculus en een zijdelingse rondboog. Het houten schrijnwerk van deuren en vensters is enkel bewaard in nr. 68, waar de houten deurluifels dan weer werden verwijderd; het smeedijzeren voortuinhek is grotendeels intact.
De plattegrond is voor beide panden identiek en toont een vrij conventionele indeling, waarbij de keuken uitgerust met een keukenlift zich in het souterrain bevindt. Volgens de bouwplannen vormt de begane grond een klassieke suite van salon en eetkamer, met een terras aan de tuinzijde, geflankeerd door het portaal, de vestiaire, de traphal en de office. De bovenverdieping en het dakniveau omvatten telkens drie slaapkamers, en respectievelijk een badkamer en een mansarde, geschikt rond de traphal. Beide woningen hebben een latere aanbouw aan de achterzijde.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1922#14051.