Gekoppelde burgerhuizen in beaux-artsstijl, ongeveer gelijktijdig gebouwd naar ontwerpen van de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1934. Opdrachtgevers waren J. Van Dessel voor nummer 70, en Fr. Diels voor nummer 72. Het geheel is representatief voor de latere productie residentiële architectuur van het bureau De Coninck en Potié, dat na een dertigtal jaar activiteit ontbonden werd in 1937. De associés, die in de jaren 1920 de pittoreske cottagevilla's tot hun handelsmerk maakten, bekeerden zich een decennium later tot een Frans georiënteerde neorococo-idioom. Vergelijkbaar met de woningen Van Dessel en Diels is de woning Arts-Hedgren van een jaar later in de Jan Van Rijswijcklaan. Na 1937 zette Potié zijn praktijk alleen voort.

Beide rijwoningen zijn opgetrokken in baksteenbouw verwerkt met natuursteen, en tellen twee bouwlagen onder een pseudomansarde (leien). Nummer 70 heeft een gevelbreedte aan de straat van twee ongelijke traveeën in halfopen bebouwing, met een aanleunende garage; nummer 72 telt drie traveeën met een inpandige garage. De lijstgevels zijn individueel ontworpen, maar volgen een gelijkaardig opzet, dat zijn inspiratie vindt bij het Franse 18de-eeuwse hotel. Tal van elementen zoals de steek- of spiegelboogvorm en de verhouding van deuren en vensters, de geprofileerde deuromlijstingen en de houten dakkapellen met waterlijst worden in beide gevels uniform toegepast. In nummer 70 is de ornamentatie ontleend aan de régencestijl, en in nummer 72 aan het rococo, een subtiel onderscheid dat vooral tot uiting komt in het decor van de sluitstenen en het patroon van de smeedijzeren venster- en balkonleuningen. De asymmetrische compositie van nummer 70 legt de klemtoon op de brede zijtravee van de voorgevel, die wordt gemarkeerd door een driezijdige erker met balkon; in de zijgevel trekken het inkomportaal en het grote venster van de traphal de aandacht. Het symmetrische gevelfront van nummer 72 is opgebouwd rond de middenas, waar het inkomportaal wordt bekroond door een bow-window. Het houten schrijnwerk van deuren en vensters is in beide woningen bewaard, net als het smeedijzeren voortuinhek.

Beide plattegronden zijn georganiseerd rond de ruime traphal, die het centrum van de woning over twee niveaus inneemt, ontdubbeld door de diensttrap. Volgens de bouwplannen bevindt het salon zich in nummer 70 aan de straatzijde, en de eetkamer met overdekt terras aan de tuinzijde, geflankeerd door de keuken met office. De bovenverdieping telt twee slaapkamers en een badkamer, de mansarde drie overige kamers. In het diepere nummer 70 biedt de straatzijde ruimte aan de garage, de vestibule en de keuken met office, daar waar de tuinzijde een doorlopende suite van eetkamer en salon vormt, eveneens met een overdekt terras. De bovenverdieping omvat hier vier slaapkamers, een badkamer en een linnenkamer, de compacte mansarde vier overige kamers en een badkamer.