Geheel van twee burgerhuizen in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag van 1907 opgetrokken door de Antwerpse bouwmaatschappij Vooruitzicht, in opdracht van van haar secretaris René Kersse en een van de bestuurders Jan De Clercq. De gekoppelde rijwoningen in halfopen bebouwing, met een gevelbreedte aan de straat van drie ongelijke traveeën en een vrijwel blinde zijgevel, omvatten een souterrain en twee bouwlagen onder een zadeldak (pannen). Opmerkelijk is dat bij de bouwaanvraag een identiek gevelplan werd ingediend als de woning Claes hogerop in de straat, waardoor de aanpalende woningen nummers 27 tot 33 een symmetrisch ensemble zouden vormen. Bij de realisatie werd hier echter van afgeweken, met een alternatieve gevelopstand die in grote lijnen de opbouw van dat pand herhaalt, maar variaties vertoont in de detailuitvoering.
Het gebouw is opgetrokken in sobere baksteenbouw met knipvoegen, verwerkt met natuursteen op een arduinen plint. Het geveldecor is ontleend aan de neo-Vlaamserenaissance-stijl, met typische wortelmotieven in de deuromlijsting en de dakkapellen, diamantkopsleutels, lateien op kraagstenen, en boogvelden met een maskerkop in een rankwerkcartouche. Zoals in de voorgevel van de woning Claes neemt het inkomportaal een centrale positie in, en legt de asymmetrische compositie verder de klemtoon op de brede zijtravee, die boven de kroonlijst doorloopt in een puntgevel met topstukken. Dit schema verhult dat het gebouw in werkelijkheid uit twee woningen bestaat, met een tweede inkomportaal in de zijgevel. De zijtravee werd oorspronkelijk op de begane grond gemarkeerd door een driezijdige erker, waar op de bovenverdieping een breed korfboogvenster met een smeedijzeren balkon bij aansloot. Erker en balkon werden later verwijderd, bij de verbouwing van het souterrain van het rechterpand tot garage. Het houten vensterschrijnwerk met kleine roeden in het bovenlicht is bewaard, de smeedijzeren deur lijkt van latere datum, en het voortuinhek is verwijderd.
De smalle plattegrond van beide panden, die aan de typologie van de burgerwoning beantwoordt, is op de inplanting van de inkomhal na identiek. Volgens de bouwplannen worden de woningen telkens over de volledige breedte opgedeeld door het centrale trappenhuis, en bood het souterrain oorspronkelijk ruimte aan de keuken. De begane grond omvat een salon aan de straatzijde, en een eetkamer met veranda aan de tuinzijde.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2011: Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/138156 (geraadpleegd op ).
Nummers 29 tot 33. Eenheidsbebouwing van drie burger- of herenhuizen in eclectische stijl van circa 1910. Centraal enkelhuis van drie bouwlagen onder plat dak geflankeerd door twee dubbelhuizen van twee bouwlagen onder zadeldak. Samenstel van lijst- en tuitgevels van bak- en natuursteen verlevendigd met erkers en balkons. Diverse muuropeningen, alle met kleine roedeverdeling in de bovenpartij. Nummer 31 met originele metalen tuindeur. Nummer 33 met verbouwde begane grond.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/137733 (geraadpleegd op ).