Rijhuis in sobere art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van 'instituteur' F. Gorge, naar een ontwerp van architect Henri Janssens uit 1911. Het gebouw werd mogelijk ontworpen als meergezinswoning.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen en een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement van witte Silezische baksteen verwerkt met natuursteen, op een hoge hardstenen plint. In overeenstemming met de indeling van het interieur, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat op de begane grond wordt gemarkeerd door een driezijdige erker, en hogerop door een balkon, drie- en vierlichten. Van een ingehouden art-nouveau-inslag getuigt de detaillering van de lekdrempels en lateien, en meer nadrukkelijk het smeedijzer van de balkonborstwering. Verder wordt de opstand geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, en beperkt de ornamentatie zich tot twee kransen in het risaliet. Het schrijnwerk van de deur en de vensters, met typische roedeverdeling in het bovenlicht bleef behouden, evenals het smeedijzeren voortuinhek.
Volgens de bouwplannen wordt het souterrain grotendeels ingenomen door de keuken en de wasplaats. De begane grond omvat een suite van salon en eetkamer, geflankeerd door de inkom en het trappenhuis, waarbij aan de tuinzijde een veranda, een kantoor en een terras aansluiten. De eerste verdieping vormt een driekamerwoning met keuken, en op de tweede verdieping bevinden zich nog twee kamers en een 'cabinet de toilette'.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1911#936 en 1912#520.