Burgerhuis in sobere art-decostijl gebouwd in opdracht van de arts Frans Herman, naar een ontwerp van architect Raymond Ceurvorst uit 1922. In de briefwisseling duikt de naam van Jean le Jeune d'Allegeershecque op als zaakgelastigde, en latere bewoner. Herman, eigenaar van een in 1911 ontworpen neorégence-dokterswoning door architect Michel De Braey in de Jan van Rijswijcklaan, liet in 1928 door Ceurvorst en de Brusselse architect Alphonse Barrez een nieuwe modernistische woning bouwen in de Hazelarenstraat. Het pand aan de Arthur Goemaerelei behoort tot het vroege oeuvre van Ceurvorst, wiens loopbaan kort na de Eerste Wereldoorlog van start ging. Hier ging eerder in 1922 een bouwaanvraag aan vooraf, een ontwerp van aannemer of architect G. Verbeeck met een gelijkaardig programma.

De rijwoning die twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen telt, werd in 1932 verhoogd met een pseudo-mansarde. Voor het parement van de lijstgevel is baksteen verwerkt met natuursteen en hardsteen. Asymmetrisch van compositie, lag de klemtoon oorspronkelijk op de brede zijtravee, met een driezijdige erker op de begane grond en een gedrukte puntgevel als bekroning. Ceurvorst wijzigde dit schema door in 1928 een gevelbrede driezijdige erker toe te voegen op de eerste verdieping. Het topstuk verdween dan weer bij de bouw van de mansarde. De opstand is verder uitermate sober, met een rechthoekige deur en vensters, bekroond door een keperpaneel op de bovenste verdieping. Het houten schrijnwerk is bewaard, in tegenstelling tot het smeedijzeren voortuinhek dat werd verwijderd.

De plattegrond is georganiseerd rond de centrale traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen flankeert een octogonaal bureau de inkom aan de straatzijde, en bevinden de eetkamer en de keuken met office zich aan de tuinzijde. Op de eerste verdieping neemt een fumoir over de volledige breedte de straatzijde in, met verder de badkamer en twee slaapkamers. Zowel de tweede verdieping als de latere mansarde zijn ingedeeld in vier vertrekken.