Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in beaux-artsstijl, volgens de bouwaanvraag van 1922 gebouwd door de aannemer (?) A. Van Peetersen.

De volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen met een natuurstenen lijstgevel, tellen elk vier bouwlagen onder een plat dak. Van beide woningen is de opstand vrijwel identiek met een licht verschil in opbouw, die van twee ongelijke tot drie traveeën varieert. Het rechterpand heeft een aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend guirlandedecor, dat in het linkerpand geheel ontbreekt. Verder weerspiegelt de horizontaal gelede gevelcompositie de indeling van het interieur, met de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt telkens gemarkeerd door een over de eerste twee bouwlagen oplopende, driezijdige erker met een leien dakje. Het houten schrijnwerk is op de deur van het linkerpand na bewaard, daar waar het smeedijzeren voortuinhek werd verwijderd.

De plattegrond van beide woningen, die aan de typologie van de bel-etagewoning beantwoorden, was vermoedelijke identiek. Door het zoekraken van het bouwdossier met de plannen en latere verbouwingen, is de oorspronkelijke indeling nog moeilijk te achterhalen. Waar de begane grond ruimte bood aan een spreekkamer en de keuken, nam het salon op de bel-etage de volledige straatzijde in, met aansluitend de eetkamer en het trappenhuis. De hogere verdiepingen telden vermoedelijk elk drie slaapkamers en een badkamer.

Nummers 83-91. Burgerhuizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw van vier bouwlagen en verschillend aantal traveeën; eclectische stijl met combinatie van neoclassicistische (nummer 85), neo-Lodewijk XVI- (nummers 83, 87, 89) en art-deco-inslag (nummer 91). Lijstgevels met parement van witte natuursteen geritmeerd door erkers en balkons; overwegend rechthoekige muuropeningen.