Katoenweverij van het shed-type met conciërgewoning, opgericht in de jaren 1920. Gelegen op de Beemd (toen Broekveldweg) in de Molenbeekvallei, die op deze plaats nog landschappelijke waarde heeft. Typisch voor het fenomeen uit de eerste helft van de 20ste eeuw van kleine bedrijven met woning, gericht op tewerkstelling in de onmiddellijke omgeving. Het bedrijf getuigt eveneens van de industriële ontwikkeling die vanaf het einde van de 19de eeuw op gang kwam tussen de Hallesesteenweg en de Molenbeek.
Het bedrijf, gekend als Textile de Rhode Saint-Génèse of La Petite Fabrique, werd op het einde van de jaren 1920 gebouwd in de nabijheid van de verder op de Broekveldweg gelegen katoenspinnerij van de gebroeders Van Ham uit Eigenbrakel. Het plan werd ontworpen door Pol. Wenmaekers uit Brussel, gespecialiseerd in industriële constructies. De bouwaanvraag werd in 1926 ingediend door de heer R. Marchal - Van Ex uit Eigenbrakel. Vlak na de Tweede Wereldoorlog beleefde het bedrijf topjaren. Daarna werd het naar verluidt getransformeerd tot een atelier voor houtbewerking en meubelhandel. Behalve een uitbreiding van de fabriekshal en twee aanbouwen in dezelfde stijl zijn het bedrijf en de woning grotendeels bewaard.
Conciërgewoning en bedrijfsruimte werden ontworpen als één geheel, volledig opgetrokken in wit geschilderde baksteen. Eenvoudige conciërgewoning van twee bouwlagen met cottage-elementen, zoals een licht gebogen mansardedak met rode dakpannen en dakkapellen. Beluikte rechthoekige vensteropeningen met lekdorpels en groen geschilderd schrijnwerk. Eenvoudig siermetselwerk onder de raamopeningen en bovenaan in de voorgevel. Naast de woning bevond zich een sanitaire ruimte van één bouwlaag voor de arbeiders. De buitenmuur langs de Beemd werd uitgewerkt met verdiepte muurvlakken.
Achter de woning ligt de fabriekshal, oorspronkelijk een vierkant grondplan overdekt door drie sheddaken van het gebreveteerde systeem "simplex" (in vrije overspanning). De steile beglaasde dakvlakken zijn gericht op het noordoosten zodat een gelijkmatige lichtinval wordt verkregen. In de wanden rechthoekige raamopeningen met stalen kaders. Toegang tot de bedrijfsruimte via een buitenkoer, van de straat afgesloten met een ijzeren hek. De fabrieksruimte werd later uitgebreid met drie kortere zaagtanddaken en twee aanbouwen in dezelfde stijl. In de fabriekshal zouden een aantal mechanische industriële elementen zijn behouden (2005, huidige situatie niet bekend). De tuin bevat naar verluidt een aantal beschermde boomsoorten.
- Gemeentearchief Sint-Genesius-Rode, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, bouwaanvraag 3.6.26.
- Archief Ruimte en Erfgoed Vlaams-Brabant, dossier 5808.
- DE BECKER U. & VANHEMELRIJCK F. 1982: Geschiedenis van Sint-Genesius-Rode, naar Constant Theys, Sint-Genesius-Rode, 348.