is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Muller naar ontwerp van Marcel Spittael
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Villa Muller naar ontwerp van Marcel Spittael
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa A. Muller
Deze vaststelling was geldig van tot
Monumentale modernistische villa gelegen te midden van een omhaagde tuin op een hoekperceel tussen de Beukenlaan en de Haagdoornlaan in de wijk Middenhut.
Villa Muller werd door Brussels architect Marcel Spittael ontworpen in opdracht van Armand Muller. De bouwaanvraag, bewaard in het gemeentearchief van Sint-Genesius-Rode, werd ingediend in maart 1938 en werd goedgekeurd op 12 april van datzelfde jaar. Armand Muller en zijn echtgenote Amélie Steinkuhler zijn een welgesteld echtpaar dat België voor Argentinië verruilt op het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dankzij hun connecties met andere Belgische industriëlen kunnen ze in Buenos Aires een succesvol import-exportbedrijf uitbouwen.
Midden jaren 1930 besluit het echtpaar om terug te keren naar België en in Sint-Genesius-Rode een nieuwe villa te laten bouwen door architect Marcel Spittael. In 1933 wordt hiertoe een bouwgrond aangekocht. De werken vangen aan terwijl zij nog in het buitenland verblijven en zijn voltooid in 1940. Hoewel het echtpaar een aantal keer naar België terugkeert tijdens de bouwperiode, worden de werken vooral opgevolgd door Frédéric Steinkuhler, de broer van Amélie. De Tweede Wereldoorlog zorgt ervoor dat het echtpaar nog langer in Zuid Amerika blijft. Na het plotse overlijden van Armand in 1947, keert Amélie Steinkuhler alleen terug naar ons land. Zij is ook ziek en verblijft bij haar broer tot haar dood, korte tijd later. De opdrachtgevers hebben de villa dus nooit bewoond.
In 1949 wordt het pand voor de eerste maal verkocht. De opeenvolgende eigenaars bewaren de villa zo zorgvuldig mogelijk in oorspronkelijke staat. Er gebeurden wel enkele ingrepen, maar steeds met respect voor de erfgoedwaarde van het pand. De uitzonderlijke bewaringstoestand is één van de redenen waarom over de villa in 2015 een monografie wordt gepubliceerd door de Archives d’Architecture Moderne.
De villa is een toonbeeld van modernistische baksteenarchitectuur uit het interbellum. Modernisme wordt hier gebruikt als verzamelterm voor alle architectuur die getuigt van een streven naar vernieuwing door een versobering van de vormentaal. In de architectuur worden enkele vooruitstrevende elementen gebruikt (dakterras, pilotis), maar de villa sluit eerder aan bij het tactiele baksteenmodernisme van architecten als Henri van de Velde en Willem-Marinus Dudok. Bijzonder is de grote schaal van de villa, die uitzonderlijk is in de (modernistische) woningbouw in het interbellum. De villa roept daarnaast onmiddellijk de herinnering op aan de meesterlijke villa Cavrois in Roubaix (Frankrijk), een ontwerp van Robert Mallet-Stevens.
De gedeeltelijk onderkelderde villa is uitgevoerd in een strakke, zakelijke vormgeving met kenmerkende verspringende volumes, die evenwel gevat zijn in een harmonische compositie waar horizontale en verticale elementen elkaar in evenwicht houden. Het hoofdvolume (gezien van straatzijde) telt twee bouwlagen, met een hoger opgetrokken traptoren van drie bouwlagen, onder plat dak met geaccentueerde, aflijnende dakrand in natuursteen. De traptoren gaf toegang tot het platte dak, dat volgens de bouwplannen als dakterras was geconcipieerd, met betonnen tegels. Een vooruitspringende, dubbele garage uit de bouwperiode sluit ten westen aan op het hoofdvolume. Het geheel is uitgevoerd in geelbruin baksteenmetselwerk met schaduwvoeg. De villa is sober van vormgeving, maar uiterst verzorgd afgewerkt. Dit, in combinatie met de indrukwekkende afmetingen van het pand (gevelbreedte hoofdvolume met toren 26 m, gevelbreedte aansluitende garage 9 m) zorgt ervoor dat de villa getuigt van een gepaste grandeur, ongetwijfeld conform de wensen van de welgestelde opdrachtgever.
De travee-indeling van de voorgevel is onregelmatig. De inkompartij, waar een ‘perron’ met drie trappen in witte natuursteen leidt naar de verdiept geplaatste voordeur, wordt aan de linkerkant geaccentueerd door een halfronde erker op pilotis, op de verdieping voorzien van een opmerkelijke raampartij met gebogen glas en een drieledige, fijne horizontale roedeverdeling – die ’s avonds als ze verlicht is als baken voor een bijzonder effect zorgt. Doorgetrokken lateien in beton boven de rechthoekige muuropeningen, die soms overhoeks doorlopen, zorgen voor een horizontaliserend effect, net als de smalle lekdrempels in blauwe hardsteen onder de vensters. Het houten schrijnwerk is vandaag aan de buitenzijde grijsblauw geschilderd, maar was oorspronkelijk enkel vernist. Markante details bij de overhoeks doorlopende ramen zijn de fors uitgewerkte hoekstijlen. De voordeur is driedelig, uitgevoerd in hout en voorzien van beglaasde panelen met vierkante onderverdeling. Twee kleine vensters op de benedenverdieping, met name dat van het toilet en dat van de traptoren zijn voorzien van buisvormige tralies, evenals de bandvensters in de noordgevel van de garage. De garage is zowel aan de oost- als de westzijde voorzien van twee garagepoorten, een bijzonder functioneel uitgedachte oplossing.
De tuingevel is iets opener van karakter dan de noordgevel en meer horizontaal geaccentueerd. Ook hier een onregelmatige travee-indeling en raamopeningen met lateien in witte natuursteen en smalle lekdrempels in blauwe hardsteen, al dan niet doorgetrokken over verschillende vensters. Opvallende elementen zijn hier het kleine, halfronde balkon ter hoogte van één van de slaapkamers en vooral de grote, halfcirkelvormige loggia aan de oostkant, ter hoogte van de living.
De noordoostgevel wordt verlevendigd door de overhoeks van de voorgevel doorlopende vensters van de living en de dressing van de ouderslaapkamer erboven. Ter hoogte van de ouderslaapkamer is een klein halfrond balkon aangebracht, geflankeerd door een vlaggenmast, een typerend detail voor architectuur in deze stijl.
De zuidoostgevel van het hoofdvolume heeft een verticaal accent, door de bijkomende bouwlaag en door twee indrukwekkende, bijna gevelhoge, smalle vensterregisters die de diensttrap verlichten.
De villa werd gebouwd voor het welgestelde, kinderloze echtpaar Muller, dat ongetwijfeld de bedoeling had om, na hun terugkeer naar ons land, in hun woning vrienden, familie en mogelijk ook klanten en zakenrelaties te ontvangen en ook om via hun woning uitdrukking te geven aan hun sociale status. Dit komt eveneens tot uiting in de planindeling. De ruime woonvertrekken (living en eetkamer), kunnen tot één geheel aan elkaar geschakeld worden door de dubbele deuren naar de grote hal te openen, het appartement van de eigenaars en de vertrekken voorzien voor logerende vrienden worden verbonden door een intiemere, maar niet minder fraai uitgewerkte nachthal. De erker die de ingang accentueert zou als verlicht baken ongetwijfeld een bijzondere uitstraling kunnen verlenen bij feestelijke gelegenheden. De utilitaire ruimtes en de vertrekken van de bedienden zijn gegroepeerd aan de andere kant van de villa en staan met elkaar in verbinding via de traptoren, die een discretie circulatie van het dienstpersoneel mogelijk maakt, zoals het in een huishouden van standing paste. Vooruitstrevend is de manier waarop de planindeling rekening houdt met oriëntatie en lichtinval en de tuin bij de woning betrekt, bijvoorbeeld door middel van brede en overhoekse raampartijen en de loggia in de living. Eveneens modern zijn de voorzieningen voor de bedienden op zich: ook zij krijgen vanuit hun slaapkamer een uitzicht op de tuin en hebben een volwaardige badkamer tot hun beschikking. Het platte dak, uitgewerkt als dakterras, is een zuiver modernistisch element. Bijzonder functioneel doordacht is de garage, met dubbele garagepoort aan weerskanten, voor een eenvoudige circulatie met de wagen.
De representatieve functie van de villa is ook afleesbaar in de interieurafwerking in art deco. De interieurafwerking getuigt van een geraffineerde, sobere, bijna ornamentloze weelde door het gebruik van hoogkwalitatieve materialen en een onberispelijke afwerking. Doorheen de woning worden steeds terugkerende materialen gebruikt, wat zorgt voor eenheid en harmonie. De modernistische functionaliteit van de inrichting blijkt onder meer uit het gebruik van ingebouwde kasten en functionele wandnissen in verschillende ruimtes. Op de keukens en de badkamers na was het oorspronkelijke interieur bewaard in 2017.
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Beukenlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Muller naar ontwerp van Marcel Spittael [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213739 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.