Op een ruim, beboomd perceel gelegen villa, volgens gegevens uit de literatuur een werk van architect Fernand Bodson uit 1907-1908, maar kadastraal pas geregistreerd in 1912. Het perceel is dan in handen van Achille Ludovicus Maas-Tedesco, een handelaar uit Brussel, die er een huis opricht met remise en lusthof.
Fernand Bodson was vanaf 1910 geassocieerd met Antoine Pompe, die hij had leren kennen in het atelier van Georges Hobé. Samen met Pompe realiseerde hij verschillende tuinwijken. Later zou hij een eigen woningbouwmaatschappij voor sociale woningen oprichten. Hij stond eveneens aan de wieg van meerdere tijdschriften van de moderne beweging als Tekhné en Art et Technique. Fernand Bodson wordt gezien als een belangrijke voorloper van de moderne beweging in België tijdens het interbellum.
De witbepleisterde villa is moeilijk zichtbaar vanop de openbare weg. Het meest kenmerkende element is de monumentale dakconstructie, een afgewolfd zadeldak bedekt met vlakke, rode pannen, waarin twee bouwlagen zijn ondergebracht en dat voorzien is van twee vrij omvangrijke schouwen.
De eerste verdieping wordt aan de lange zijden van het dak verlicht door opvallende, grote dakkapellen met balkons en diep gelegen halfronde vensters. De bovenverdieping heeft aan alle kanten bescheiden, halfronde dakvensters.
De benedenverdieping telt, volgens een archieffoto, aan de lange zijde drie vierdelige rechthoekige vensters, die afwisselend door een bow-window en een vlak raam zijn ingevuld. Ze waren oorspronkelijk voorzien van glas in lood. De ingang bevindt zich aan de korte zijde in een uitbouw op rechthoekig grondplan, met een terras op de eerste verdieping.
Op het perceel bevindt zich eveneens een conciërgewoning.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Sint-Genesius-Rode, afdeling 2, 1912/34.
- CULOT M., VAN LOO A. & MARTINY V.G. 1986: Musée des Archives d'Architecture Moderne, Collections, Bruxelles, 98.