Site met haaks op de straat ingeplant woonhuis en bedrijfsgebouw, teruggaand op het molenaarshuis van de ertegenover gelegen vroegere "Kapellemolen", een houten windmolen die in 1899 gesloopt werd.
Volgens gegevens van het kadasterarchief wordt het bestaande woonhuis in 1900 uitgebreid en vermoedelijk toen ook met één bouwlaag verhoogd. Het bedrijfsgebouw wordt vergroot en ingericht als korenoliestoommolen door olieslager De Stoop. In 1921 is het bedrijf eigendom van handelaar Verhaest en wordt het bedrijfsgebouw opnieuw vergroot en herbestemd als stoomvermicelfabriek. In 1945 wordt de familie A. Lefevre-Van Thuyne eigenaar. Zij splitsten de woning op in twee wooneenheden. Het bedrijfsgebouw wordt heringericht als leerlooierij Altan die tot op heden nog in werking is.
Ruim verhard erf met woonhuis ten noorden en bedrijfsgebouw ten zuiden, toegankelijk via een gesmeed ijzeren hek.
Woonhuis
Woonhuis van oorspronkelijk negen traveeën en één bouwlaag; de drie middentraveeën werden in 1900 vernieuwd en verbouwd tot burgerhuis met twee bouwlagen onder pannen tentdak. Ossenbloedkleurig geschilderde, verankerde bakstenen gevels op gepikte en gecementeerde plint. Burgerwoning met identieke voor- en erfgevel, horizontaal gemarkeerd door een puilijst en geritmeerd door rechthoekige vensters op hardstenen dorpels; getoogde centrale deur met diamantkop als sluitsteen. Voorgevel met voortuin en geschilderd opschrift: "Lederfabriek A. Lefevre-Van Thuyne" op de linker lage traveeën. Erfgevel met in de linker woning een korfboogpoort en twee toiletdeurtjes onder ijzeren I-latei met rozetjes. Rechter woongedeelte met nog oude kern, verbreed venster, twee deuren en een garagepoort.
In het interieur bleef het oude fornuis en de hardstenen gootsteen met armpomp, de grote haard met bordenplank en ingewerkte kast behouden. Het burgerhuis bewaart binnenshuis nog de centrale gang en woonkamers met stucplafonds, een mooie tegelvloer met stermotief in zwart en wit en eenvoudige gemarmerde schouwen.
Bedrijfsgebouwen
De parallel ingeplante bedrijfsgebouwen dateren grotendeels van 1921 met sporadisch behouden resten van de oudere kern en talrijke sporen van recentere aanpassingen. Bakstenen gebouwen, in de erfgevel gemarkeerd door twee puntgevels met oculi, onder haakse zadeldaken met op de bovenverdieping in de rechter puntgevel een laadvenster en takel onder afdakje. Links van de deur, tegen de muur aanleunende grote waterput. Linker en rechter traveeën onder plat dak en laaghellende haakse zadeldaken. Ingekorte ronde schouw van vroegere stoommachine achteraan.
Interieur met behouden machines voor het hele looiproces van ontharen van de huiden tot finishen van het leder. In grote roterende trommels doorlopen de huiden de verschillende processen van looiing. De meeste machines zijn ouder dan de looierij en werden tweedehands aangekocht. Naast persmachines voor het droogpersen, slijt– en schaafmachines om huiden op gelijkmatige dikte af te schuren, soepelmachines om het leder soepel te maken, is er ook een grote spuitmachine voor het verven aanwezig en grote droogrekken. Een oude meetmachine is afkomstig van de "Machinenfabrik Turner A. G./ Frankfurt a. M./ Oberursel a.T." Een schaafmachine is gemerkt : "Aletti", een Italiaans bedrijf van looierijmachines. Andere machines zijn gemerkt: "Mercier Fréres/ Annonay France" en "Johs. Krause GMBH/ Specialfabrik für Gerbereinmachinen/ Altona-Ottensen", een gekend Machinenfabriek in Hamburg met een patent op apparatuur voor het behandelen van huiden.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Zulte, 1e afdeling, Sectie B, 1899/7, 1900/4, 1921/1, 1945/7.