De Sint-Martensmolen, gebouwd in het derde kwart van de 19de eeuw, is een bewaarde molenromp die teruggaat op een korenmolen, van het type bovenkruier, stenen bergmolen (beltmolen).
De Sint Martensmolen is opgericht circa 1864 door Jan Steers, ter vervanging van een iets noordelijker gelegen standaardmolen uit circa 1791, afgebeeld op het primitief kadasterplan. Sinds 1919 is de molen eigendom van de molenaarsfamilie Moiné. De molen verloor zijn gevlucht in 1921 en werd vervolgens uitgerust met een armgasmotor. In 1941 werd een cilindermolen geplaatst. De huidige molenaarswoning werd opgetrokken in 1937 naar ontwerp van architect T. Herroelen. In de loop van de 20ste eeuw werden op de molensite een aantal bijgebouwen, werkplaatsen en/of dienstgebouwen opgetrokken, aansluitend op de molenromp en palend aan de molenaarswoning.
Momenteel rest nog een conische bakstenen molenromp van een beltmolen waarvan de belt is afgegraven. De rondboogvensters zijn op één verticale lijn geplaatst. In de romp bevinden zich nog de zoldervloeren en bleef de mechanische maalderij grotendeels bewaard (onder meer de cilindermolen), maar deze is nu buiten gebruik.
De molenaarswoning, in een gevelsteen "1937" gedateerd en in de blauwe hardstenen plint gesigneerd met "T. Herroelen Bouwmeester", is een woning in interbellumstijl van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met mechanische pannen (nok evenwijdig met de straat) en een brede dakkapel. Het bakstenen parement van de voorgevel vertoont decoratief metselwerk met zowel horizontale als verticale accenten door de geschilderde uitstekende bovendorpels en de als driekwartzuilen uitgewerkte venster- en deurstijlen. Het rechtse travee is op de begane grond uitgewerkt als een driezijdige erker met balkon, voorzien van drieledige vensterpartijen. Enkel de inkomdeur heeft bewaard schrijn- en ijzerwerk met een bovenlicht. De voortuin is afgesloten met een bakstenen muurtje met pijlers waartussen een buisleuning.
De bijgebouwen zijn overwegend bakstenen volumes van één bouwlaag onder verspringende zadeldaken (pannen, dakplaten, golfplaten), U-vormig geschikt rond een binnenplaats (molenerf) of haaks gebouwd aan de straatzijde.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle; Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. & Thomas H. 2020: Sint-Martensmolen en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359672 (geraadpleegd op ).
Windmolen opgericht circa 1864 door Jan Steers, ter vervanging van een iets noordelijker gelegen (waarschijnlijk houten) windmolen, afgebeeld op het primitief kadasterplan. Sinds 1919 eigendom van de molenaarsfamilie Moiné. De molen verloor zijn gevlucht in 1921. In de loop van de 20ste eeuw werden er een aantal bijgebouwen opgetrokken, onder andere tegen de molenromp, U-vormig geschikt rond een binnenplaats. In 1937 werd er tegen de straat een molenaarswoning gebouwd.
Bakstenen bergmolen met boven elkaar geplaatste rondboogvensters. Op de molenromp is duidelijk afgetekend tot waar de molenberg (nu afgegraven) oorspronkelijk kwam.
Molenaarswoning in een gevelsteen 1937 gedateerd en in de blauwe hardstenen plint gesigneerd "T. Herroelen Bouwmeester". Typische interbellumwoning, baksteenbouw van twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met mechanische pannen (nok evenwijdig met de straat), brede houten dakkapel onder plat dak. Driezijdige erker op gelijkvloerse rechtse travee, die wordt getypeerd door het gebruik van bepleisterde driekwartzuilen in de drieledige vensters. Bewaard schrijnwerk met typische roedeverdeling in de bovenlichten.
Auteurs: Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Thomas H. 2011: Sint-Martensmolen en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139146 (geraadpleegd op ).