Teksten van Architectenwoning Paul Stevens met tuin en oprijlaan

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214001

Architectenwoning Paul Stevens met tuin en oprijlaan ()

Modernistische interbellumvilla op een uitgestrekt terrein, eigen woning en ontwerp van Paul Stevens. De woning werd in twee fases opgetrokken; de eerste bebouwing dateert uit 1933 en in 1938 werd een uitbreiding aan de westzijde toegevoegd.

Historisch overzicht

De eigen woning van de Leuvense architect Paul Stevens dateert van 1933. Hij ontwierp de woning kort voor zijn huwelijk op een ruim perceel grond aan de Nieuwe steenweg in Winksele. De Nieuwe steenweg vormt een aftakking van de Paardenveldstraat, en leidt via een S-vormig tracé naar de Brusselsesteenweg.

Destijds was het terrein volkomen landelijk van karakter, gelegen buiten de bebouwde kom van de dorpskern van Winksele. De woning die aan het einde van een lange, L-vormige oprit is ingeplant, midden op het perceel, genoot destijds van een weids vergezicht op het omringende landschap. De onmiddellijke omgeving van de woning werd in de naoorlogse periode verkaveld, maar de uitgestrektheid van het perceel vrijwaart ook vandaag nog de oorspronkelijke geïsoleerde ligging.

Vanwege zijn gezin dat vier kinderen telde, breidde Paul Stevens het gebouw in 1937 aan de noordoostzijde uit met een bijkomend volume voor slaapkamers, dat zich naadloos integreert in het bestaande gebouw. Verder onderging het gebouw wijzigingen noch aanpassingen, en is ook het interieur met vast meubilair volledig intact bewaard (vaststelling ter plaatse op 20.09.2011).

In 1934 haalt Paul Stevens met zijn pas voltooide woning de cover van het architectuurtijdschrift La Cité, spreekbuis van het radicale modernisme in België, wat wijst op de grote kwaliteiten en het vernieuwende karakter van de architectuur. “En 1933, Stevens construit, sur une coline près de Louvain, devant un vaste horizon, une villa sans étage avec terrasse de séjour et dont l’agencement intérieur trahit peut-être ses affections japonaises: appartements de nuit et de jour sont entièrement séparés, ce dernier ne comportant qu’une vaste salle d’angle avec cloisons glissantes permettant l’isolement de ses extrémités réservées aux repas et au travail intellectuel.

Deze architectenwoning kan wedijveren met het beste wat op het vlak van de modernistische privé-woningbouw in België aan het begin van de jaren 1930 is gerealiseerd. Deze periode valt hier samen met de definitieve doorbraak van het modernisme, waartoe in de latere jaren 1920 de eerste voorzichtige aanzetten waren gegeven. Het zakelijke baksteenmodernisme, met zijn klare, heldere lijnen en volumes, zonder enige opsmuk, maar van een grote ruimtelijkheid is vergelijkbaar met de architectenwoning Léon Stynen uit 1932-34 in de Camille Huysmanslaan 85 in Antwerpen, en met de architectenwoning Jozef Schellekens uit 1934 aan de Steenweg op Mol 64-66 in Turnhout, beide beschermd als monument.

Paul Stevens realiseerde in de jaren 1930 voor zover bekend slechts een handvol modernistische gebouwen, die niettemin alle van eenzelfde vooruitstrevende kwaliteit getuigen. In het Leuvense zou hij niet de geschikte opdrachtgevers gevonden hebben voor modernistische architectuur, en om den brode ook veeleer traditionalistische gebouwen hebben ontworpen. Daardoor wist deze hoog opgeleide architect, die voor de eigenlijke start van zijn praktijk studiereizen had ondernomen tot in Japan, China en de Verenigde Staten toe, niet door te dringen tot de cenakels van de Belgische avant-garde, en is zijn werk in de vergetelheid geraakt.

Beschrijving

Het huis dat Paul Stevens in 1933 op 30-jarige leeftijd voor zichzelf en zijn gezin bouwde behoort tot de vroege modernistische woningen die in België tot stand kwamen.

Het is een sterk op het landschap betrokken woning waarin diverse vroegmoderne inspiratiebronnen te herkennen zijn. Hij had een sterke belangstelling opgevat voor de Japanse architectuur en die ter plaatse bestudeerd. Hij had in Los Angeles kennis gemaakt met Richard Neutra en diens smetteloos zuivere architectuur van zwevende vloeren en vloeiende ruimten, nauw betrokken op de natuur. Voorts had hij ook een studiereis naar Griekenland gemaakt om er kennis te maken met de antieke tempelbouw. Stevens bracht dit alles op een persoonlijke wijze in zijn woning tot synthese, maar eerder in het karakter van de ruimte en de vormen dan met letterlijke citaten. De woonruimte heeft iets Japans, zonder dat er enig Japans detail aan te wijzen valt. Ze doet ook denken aan de vloeiende ruimten van Wright of Neutra, maar dit wordt bewerkstelligd door de oordeelkundige plaatsing van de ramen en het meubilair binnen een solide baksteenconstructie, een constructie die aanknoopt bij de Vlaamse bouwtraditie.

Uitwendig verschijnt het huis geenszins als een egale functionalistische doos. Het vertoont een complexe schakeling van volumes, opengewerkt met grote horizontale raampartijen. Formaat en plaatsing van de vensters beantwoorden aan de functies van de achterliggende ruimten en de gewenste lichtinval. Het is ter hoogte van de woonruimten voorzien van ruime, zwevende terrassen, met typische borstweringen in stalen buisprofielen en wordt bekroond met een intrigerend half verglaasd portiek dat toegang biedt tot het dakterras. Gewapend beton is gebruikt voor de structuur van het vrijstaande L-vormige volume. De gevels rondom hebben een parement uit baksteenmetselwerk in halfsteens verband met de typische Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen. Dit aan de eigentijdse Nederlandse architectuur ontleende metselverband en voegwerk, dat het horizontale karakter van de volumes ondersteunt en versterkt, behoort tot de specifieke eigenheden van het Belgische modernisme, aangepast aan ons klimaat en bouwtradities. Het werd veelvuldig toegepast door Henry van de Velde, Jean Jules Eggericx, Eduard Van Steenbergen en Léon Stynen, om enkele architecten te noemen. Voor de architectenwoning Paul Stevens is vermoedelijk de vaak voorkomende Belvedere-baksteen van Nederlands fabricaat verwerkt, hier toegepast in de kleuren geel en bruin, een contrasterende kleurstelling die het onderscheid tussen de sokkel met de dienstruimten en de bovenbouw met de woonruimten accentueert. Ook dit vaak voorkomend ontwerpprincipe, een vormelijk equivalent van het gebruik van 'pilotis' draagt bij tot het beoogde horizontale en zwevende effect van het woonniveau.

De latere uitbreiding, waarvan het vloerniveau iets hoger ligt, is daadwerkelijk op betonnen pilotis opgetrokken. De gevels zijn over de volledige omtrek afgewerkt met een kwartholle kroonlijst uit sierbeton.

Opmerkelijk is het terras, eveneens rustend op pilotis, dat de woonruimte aan twee zijden omringt en een halfronde uitsprong vormt op de hoek. Deze vorm die de strakke orthogonaliteit met een speels accent verzacht, wordt herhaald voor het zijdelingse inkomportaal tegen de westgevel en voor het dakpaviljoentje. Beide laatste zijn geheel of half afgesloten door een volledig verglaasd windscherm met stalen schrijnwerk. Het overige schrijnwerk van vensters en deuren is uit hout, oorspronkelijk gelakt in een donkere tint, vandaag wit. Een haast archaïsch detail zijn de houten vensterluiken van de slaapkamervensters in de oostgevel, bedoeld om het ochtendlicht te temperen. Tegen de gevel van de uitbreiding is een houten raster bevestigd voor klimplanten.

Interieur

De plattegrond bestaat uit een clustering van ruimten die vanuit de centrale hal in verschillende richtingen naar buiten groeien. Dit resulteert in een L-vormig volume met tal van vertandingen, rechts aan de ingang, achter aan de keuken en de slaapkamers. En ten gevolgde van de verschillende plafondhoogten zijn er ook verticaal vertandingen, tussen living en bureau, tussen het hoofdvolume en de in 1937 toegevoegde slaapkamervleugel. Door dit alles vertoont het huis voor wie er omheen loopt een heel gevarieerde aanblik.

De woning ligt op een heuvel en is helemaal afgestemd op haar parkachtige tuin en het omgevende landschap. De woonruimte verheft zich negen treden boven het maaiveld en ziet met een langgerekt horizontaal raam uit op de noordelijk gelegen vallei: beneden het dorp en aan de horizon de skyline van Mechelen. Aan de oostkant biedt de living via drie verglaasde deuren toegang tot het terras en communiceert ze via een wand van verglaasde harmonicadeuren met de zuidelijk georiënteerde eetplaats. Aan haar westkant wordt de living door middel van een houten harmonicawand afgeschermd van het bureau, een vertrek met een lager plafond. Als beide harmonicawanden worden opengeschoven wordt de living een grote L-vormige ruimte waar de zon op alle momenten van de dag naar binnen dringt.

De living is uitgerust met een sobere open haard in baksteenmetselwerk en vast bergmeubilair: onder het langgerekte horizontale raam strekt zich een even lange boekenkast uit (een typisch F.L. Wright detail) en de drie terrasdeuren worden gearticuleerd met twee verticale kasten die van vloer tot plafond reiken; kasten waarin zichtbaar, als beeldende elementen, radiatoren werden verwerkt.

Ook het bureau is uitgerust met een werktafel en wandkasten. ’s Zomers breidt de leefruimte zich uit naar het drie meter brede terras dat zich aan haar noord- en oostzijde uitstrekt. Bij de woonkamer sluiten de keuken met office en de inkomhal met de trap naar het dakterras aan. In de zuidvleugel van het L-vormige volume bevinden zich de twee oorspronkelijke, op het oosten georiënteerde slaapkamers gescheiden door de badkamer. De uitbreiding met de overige slaapkamers sluit hier ten westen bij aan. In het souterrain bevinden zich dienstruimten als de garage.

Het strakke modernistische interieur weerspiegelt de soberheid van het exterieur, waarbij werd afgezien van elke vorm van decoratie. In de woonruimte trekt slechts het fraaie houten parket met een eenvoudig orthogonaal patroon de aandacht. Ook het houten binnenschrijnwerk, de inbouwkasten en de in de houten wandbetimmering geïntegreerde harmonicadeur tussen woonkamer en bureau zijn bepalend voor het karakter van de woonruimte. De inkomhal heeft een vloer van witte en zwarte marmeren plavuizen in dambordpatroon.

Tuin

Tot de oorspronkelijk tuinaanleg behoort een kleine formele tuin aan de oostzijde, bestaande uit een terras in flagstone, met een vijvertje en een klassieke halfzuil, ontworpen door René Pechère. Ook de oprijlaan wordt geflankeerd door een dubbel portiek, telkens twee identieke halfzuilen verbonden door een architraaf. Verder wordt de tuin gestructureerd door hagen en borders, en bestaat de beplanting onder meer uit bruine beuk, treurwilg en diverse soorten coniferen. Aan de oostzijde vlak naast het huis bevindt zich een oude, monumentale magnolia.

Gelegen te midden van een uitgestrekte tuin, en van de straat gescheiden door een lange oprijlaan (de oprijlaan is niet opgenomen in de bescherming), is de woning geïsoleerd van de bebouwde omgeving, die vandaag uit een verkaveling met recente villa’s zonder bijzondere erfgoedwaarde bestaat. De woning is evenwel sterk op zijn omgeving in casu de tuin en de vista's op het landschap betrokken.

  • STRAUVEN, F. 2013: niet gepubliceerde nota’s.
  • S.N. 1934: Paul Stevens, La Cité. Revue d’architecture et d’urbanisme 12.12, 190.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/24038/101.1, Architectenwoning Paul Stevens met tuin en oprijlaan (BRAEKEN J. 2014).
Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Architectenwoning Paul Stevens met tuin en oprijlaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436581 (geraadpleegd op ).


Architectenwoning Paul Stevens ()

Modernistische interbellumvilla op uitgestrekt terrein, eigen woning en ontwerp van Paul Stevens. In twee fases opgetrokken, eerste bebouwing in 1933, in 1938 werd een uitbreiding aan de westzijde geregistreerd.

Modernistische villa ten westen van Leuven gelegen op een heuvel, de omgeving overschouwend. Te midden van grote tuin. Baksteenbouw van één bouwlaag (verhoogde begane grond) en deels in de grond ingewerkt souterrain (met onder andere garage), onder plat dak. Gele baksteen, behalve in de plint, waar grijze baksteen gebruikt is. Typische modernistische vormgeving met verspringende volumes, benadrukte horizontaliteit door licht verdiepte horizontale vensterregisters, afgeronde hoeken (inkompartij, belvedère, terras). Rechthoekige vensters met bewaard houten schrijnwerk. Beglaasde halfronde inkompartij met bewaarde metalen roedeverdeling, plat dak. Lijstgevels bekroond door bepleisterde keellijst. Op het dakterras opvallende belvedère met half beglaasde ronde hoek. Aan de noordoostelijk hoek van de villa groot terras met ronde hoek, toegankelijk vanuit de woning en via trap vanop de begane grond.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Herent, Afdeling 4, 1933/19, 1938/31.
  • S.N. 1933: Paul Stevens, La Cité 12.12, 190.

Auteurs:  Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Thomas H. 2011: Architectenwoning Paul Stevens [online], https://id.erfgoed.net/teksten/139107 (geraadpleegd op ).