Modernistisch burgerhuis gebouwd in opdracht van de nijveraar Frans Antonsen, naar een ontwerp door architect Alfons Francken uit 1931. Zoals vermeld in de bouwaanvraag, werden de plannen in spiegelbeeld uitgevoerd. Francken vestigde zich omstreeks 1910 als zelfstandig architect, en maakte kort na de Eerste Wereldoorlog naam met de appartementsgebouwen "Cyclops", "Vulcan" en "Titan" in de Helenalei, het debuut van de hoogbouwflat in Antwerpen. De woning Antonsen behoort tot het rijpe werk van de architect, dat wordt gekenmerkt door een pragmatische benadering van het modernisme, onder invloed van de eigentijdse Nederlandse architectuur. In dezelfde jaren ontstonden twee van zijn belangrijkste realisaties, de huisvestingscomplexen van de maatschappij Onze Woning in de Stuivenbergwijk (Stuivenbergplein en Geelhandplaats). De gebouwen uit deze periode onderscheiden zich door een functionele typologie en planopvatting, een strak geometrische volumetrie en vormgeving, en het typische gebruik van baksteen als gevelbekleding.
Deze rijwoning met een gevelbreedte van 7 m en oorspronkelijk een bouwdiepte van 12 m, telt drie bouwlagen onder een plat dak. De sobere voorgevel vormt een perfecte afspiegeling van de interieurindeling en het functionele programma van de woning. Tweeledig van opbouw, beantwoordt de compositie aan een strak orthogonaal schema, gekenmerkt door evenwichtige verhoudingen en een abstract grafische kwaliteit. Waar een vlak parement in arduin de relatief lage pui als sokkel accentueert, is de bovenbouw opgetrokken uit rode baksteen van het Belvédèretype, afgewerkt met dekstenen van bouwkeramiek. Kenmerkend voor het metselwerk is de zogenaamde Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen in combinatie met opgevulde stootvoegen – die de horizontale gevelgeleding ondersteunt, verder het gebruik van rollagen als vensterlateien, en het ontbreken van lekdrempels. Op de begane grond wordt de inkomdeur geflankeerd door de horizontale WC-lichten en de garagepoort. Een doorlopend bandraam, tweeledig met bovenlicht, legt de klemtoon op de hoge bel-etage. In symmetrie met de pui wordt de bovenste verdieping geopend door ongelijke liggende vensters. Van het oorspronkelijk stalen schrijnwerk zijn enkel de horizontaal gelede inkomdeur en de tralies van de WC-lichten bewaard. De garagepoort en de vensters werden in tropisch hardhout vernieuwd, grosso modo met behoud van de indeling; het verticaal gelede voortuinhek is verwijderd.
De plattegrond die de typologie van de bel-etagewoning volgt, kenmerkt zich door een vooruitstrevende open planopvatting. Indeling en uitrusting beantwoorden aan een welstellende levensstijl met dienstpersoneel. De hoofdvertrekken, de circulatiezone en de secundaire dienstruimten zijn zowel horizontaal als verticaal op een functioneel logische wijze gegroepeerd in homogene zones. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond achtereenvolgens de veeleer bescheiden inkom met toilet, de traphal met bovenlicht en de keuken met keukenlift, geflankeerd door de garage, en een kantoor. Op de bel-etage loopt de L-vormige woonkamer over in de eetkamer met een betegelde schouw. Hierbij sluiten de office en het gevelbrede terras aan. De tweede verdieping biedt ruimte aan twee slaapkamers gescheiden door de badkamer, een (linnen?)kamer en een naaikamertje. Bij een latere verbouwing werd aan de achterzijde ter hoogte van de dienstruimten over de drie bouwlagen een bescheiden annex toegevoegd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1931#38952.
- Architectuurarchief Vlaanderen, archief Alfons Francken, dossier woning Antonsen.