Herenhuis in sobere cottagestijl gebouwd in opdracht van het echtpaar Georges Smeysters-Chapman, naar een ontwerp door architect Lod. De Mol uit 1927. De villa Smeysters-Chapman vormt een symmetrisch ensemble met de villa Vles, die een jaar later werd ontworpen door architect Willie Pijl. Architect De Mol lijkt in Antwerpen actief te zijn geweest van kort vóór de Eerste Wereldoorlog tot eind jaren 1950, maar tot op heden zijn slechts een drietal ontwerpen van zijn hand bekend.
De rijwoning in halfopen bebouwing van het type stadsvilla, met een gevelbreedte aan de straat van twee ongelijke traveeën, omvat twee bouwlagen onder een complex zadeldak (leien). Het gevelparement is opgetrokken uit verzorgd rood baksteenmetselwerk in staand verband, waarbij de sokkel wordt onderscheiden door een donkerder tint baksteen en een arduinen plint. Schaars verwerkt beperkt het gebruik van natuursteen zich tot enkele constructieve elementen en de posten en dorpels van de kozijnen. Deze pittoreske architectuur wordt gekenmerkt door een eigentijds regionalistisch karakter, waarbij enkel nog de bow-window, de geveltop in tweekleurig houtbeschot en de massieve schoorsteen ontleend zijn aan de Engelse cottagestijl. De gevelopstanden weerspiegelen de functionele indeling van het interieur, met hoge traplichten in de hoektravee en de drielichten van de hoofdvertrekken in de brede zijtravee. Oorspronkelijk symmetrisch getekend, werd de geveltop die deze travee bekroont in een tweede versie van het ontwerp gewijzigd tot de huidige manke puntgevel. Opvallend horizontale accenten vormen de gestrekte luifel van het portaal die doorloopt over de hoektravee, en de breed uitkragende kroonlijst. Het houten schrijnwerk van de deur en de vensters met kleine roedeverdeling is bewaard, evenals het fraaie smeedijzeren voortuinhek. De aanpalende garage is een latere toevoeging.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de stadsvilla, opgebouwd rond de traphal, die hier uitzonderlijk een hoekpositie inneemt. De begane grond wordt ingenomen door een suite van salon en woonkamer, met een bow-window aan de tuinzijde. Achter de traphal situeert zich de vestiaire en de keuken, die met arcadeloggia uitgeeft op de tuin. De bovenverdieping telt drie slaapkamers en een badkamer, het dakniveau vier mansardekamers.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1927#26504.