Tussen de eind-19de- en begin-20ste-eeuwse panden met neoclassicistische of eclectische gevel valt deze woning met art-decogevel naar ontwerp van Léon Stynen duidelijk op. De andere voorbeelden van interbellumwoningen op het Zuid, zijn vaak in een neostijl die soms moeilijk van de vooroorlogse voorbeelden te onderscheiden valt, bijvoorbeeld het ensemble Paleisstraat 40-44.
De woning werd rond 1925 gebouwd op de plaats van een bijgebouw horend bij een burgerhuis op de Amerikalei, daterend van rond 1885. Nadat de woning in 1919 wordt verkocht aan Hendrik Percy-De Kuyper, laat diens schoonzoon Jozef Van Nijen-Percy het perceel splitsen en een woning bouwen op de plaats van de achterbouw, uitkomend op de Paleisstraat. De vooruitstrevende architect Léon Stynen tekende het ontwerp.
Deze woning telt drie bouwlagen en drie traveeën onder leien mansardedak met drie opvallende dakvensters met art deco vormgeving. De lijstgevel heeft een bakstenen parement, met een brede puilijst en erker die met een cementering zijn afgewerkt. Lage begane grond als sokkel, met twee brede poorten met zeer fraai vormgegeven ijzerwerk. Eerste bouwlaag met brede, ronde erker, derde bouwlaag met drie gekoppelde deurvensters. Ook in de erker en op het balkon vallen het art deco ijzerwerk op dat gebruikt wordt voor de borstweringen. De vensterpartij wordt geflankeerd door twee zijpilasters met kapitelen in pure art-decostijl die boven de kroonlijst uitsteken. Materiaalgebruik en indeling van de gevel laten een invloed zien van de Amsterdamse School. De sobere, onversierde achtergevel is gecementeerd en heeft op elke bouwlaag een aantal eenvoudige rechthoekige muuropeningen.
De plattegrond deels de woning op een originele manier op, daarbij volledig los gekomen van de traditionele 19de-eeuwse plattegrond die veel stadswoningen tijdens het interbellum toch nog kennen. Op de begane grond zit aan straatzijde rechts een ruime garage en links een grote, tweeledige inkomhal met trap naar de verdiepingen. Aan tuinzijde vinden we een keuken en een "office", grenzend aan een smal terras. De eerste verdieping is als bel-etage uitgewerkt, met een grote, luxueuze traphal die de woning in twee opdeelt. Aan straatzijde het grote salon, met een brede erker uitziend op de straat; aan tuinzijde een eetkamer en een office. Op de tweede verdieping twee slaapkamers aan straat- en twee aan tuinzijde, met daar tussenin de traphal en een badkamer. Op de mansardeverdieping, die maar half zo diep is als de onderliggende bouwlagen, werden aan straatzijde drie kleine slaapkamers voorzien; aan tuinzijde zit een platvorm met asfalt bekleding.
De doorsnedetekening die in het bouwdossier is bewaard, laat zien dat de inkomhal en de bel-etage luxueus zijn uitgewerkt, met lambriseringen, beglaasde deuren, fraaie houten traphal met bogen en mooie leuningen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1925 # 20513.
- Archief van het kadaster Antwerpen, Antwerpen, Afdeling 11, 207: 1885/101, 1925/9.
- Archief van het kadaster Antwerpen, Antwerpen, Afdeling 11, 209: 784, 3029.