Bescheiden geheel van twee gekoppelde meergezinswoningen in sobere art-decostijl, volgens de bouwaanvraag van 1931 opgetrokken in opdracht van E. Elen en Edward Beyls.
Met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën tellen de rijwoningen twee bouwlagen onder een zadeldak (pannen). De lijstgevels zijn opgetrokken in rood baksteenmetselwerk in kruisverband, op een arduinen plint. Contrasterende rollagen in wijnrode baksteen werden toegepast in het verlengde van de dorpels en in de borstwering. Symmetrisch opgebouwd volgens een spiegelbeeldschema, legt de compositie de klemtoon op de brede middentraveeën, in overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenruimten van het interieur. Deze worden gemarkeerd door een driezijdige erker met afdak en een getoogd dakvenster; dat laatste werd in het linker pand vervangen door een dakkapel. Het houten schrijnwerk van de deuren en vensters met kleine roedeverdeling is grotendeels bewaard.
De plattegrond van beide woningen omvat volgens de bouwplannen een suite van salon en eetkamer geflankeerd door de inkom- en traphal op de begane grond, en twee kamers op de eerste verdieping. De smalle achterbouw herbergt op beide niveaus de keuken met pomphuis en toilet.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#2991.