Geheel van een burgerhuis en een meergezinswoning in sobere art-decostijl, volgens de bouwaanvraag van 1928 opgetrokken in opdracht van H. Pauwels en Ch. Van de Werke. Het bouwdossier noch de bouwplannen vermelden de architect of aannemer. Vergelijkbaar met de architectuur van Paul Smekens, vertolken deze woningen de sterke invloed die in de jaren 1920 uitging van zowel de Amsterdamse School als de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok.

De gekoppelde rijhuizen elk met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, tellen drie bouwlagen onder een plat dak. Opgevat als een doorlopend front beantwoordt de lijstgevel aan een nagenoeg symmetrisch compositieschema, dat voor beide panden de klemtoon op de brede middenas legt. Opgetrokken uit wijnrood baksteenmetselwerk in kruisverband, is gebruik gemaakt van natuursteen voor de pui, de lateien, dorpels en vensteromlijstingen, en arduin voor de plint. Het nadrukkelijk horizontaal gelede gevelschema volgt de klassieke driedeling in een pui, een bovenbouw en een blinde attiek. Driezijdige erkers geflankeerd door smalle zijvensters in oplopende omlijstingen bepalen het verticale ritme van de bovenbouw, die wordt afgelijnd door breed overstekende, houten kroonlijst. De pui van de meergezinswoning onderscheidt zich door een garage en afzonderlijke inkomdeuren voor de beneden- en de bovenwoning. Zoals de garagepoort is het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk vernieuwd, weliswaar naar het vroegere model met kleine roedeverdeling. De fraaie smeedijzeren inkomdeuren met een ruitpatroon en rozetten bleven behouden.

De plattegrond van het burgerhuis (nummer 26) volgt de typologie van de bel-etagewoning, georganiseerd rond de centrale traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen biedt de begane grond verder ruimte aan de inkom, het kantoor en de keuken met keukenlift. Op de bel-etage neemt de eetkamer over de volledige breedte de straatzijde in, waarbij een klein salon en een studeerkamer met terras aansluiten, geflankeerd door een 'opschikkamer'. De tweede verdieping omvat een grote en een kleine slaapkamer, en de badkamer. De meergezinswoning (nummer 24) bestaat uit een benedenwoning van het bel-etagetype over de eerste twee bouwlagen, en een bovenwoning die de tweede verdieping beslaat. Dit type burgerhuis met een huurkwartier vormde een veel voorkomend woningtype tijdens het interbellum. Beide wooneenheden beschikken over een eigen vestibule en traphal, zij aan zij ingeplant in het centrum van het gebouw. Behalve de garage beschikt de benedenwoning over een kantoor en een badkamer op de begane grond. De bel-etage biedt over de volledige breedte van de straatzijde ruimte aan de slaapkamer, met de eetkamer, de keuken en een achterkamer aan de tuinzijde. De bovenwoning omvat een suite van salon, eetkamer en slaapkamer met terras, geflankeerd door een tweede slaapkamer, de badkamer en de keuken.