Burgerhuis in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag van 1905 gebouwd in opdracht van Lagrange. Het bouwdossier geeft geen uitsluitsel over de maker van het ontwerp, wellicht de aannemer die evenmin bekend is.

De rijwoning met een gevelbreedte van drie traveeën, telt drie bouwlagen onder een zadeldak. Bepleisterd en beschilderd op een arduinen plint, beantwoordt de lijstgevel aan een conventioneel compositieschema, nadrukkelijk geleed in horizontale registers, met een lichte klemtoon op de middenas. Daarbij wordt de sokkel geaccentueerd door platte banden, de bel-etage door entablementen, een balkon en een gebogen fronton, en de tweede verdieping door geriemde vensteromlijstingen met sluitsteen. Het klassieke hoofdgestel heeft een met rankwerk en rozetten versierde fries, en een kroonlijst met klossen en tandlijst. Zowel het houten schrijnwerk van de rechthoekige deur en vensters is bewaard, als de gietijzeren balkonborstwering.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de inkom, het trappenhuis en de keuken. De bovenverdiepingen omvatten vermoedelijk een ruime voorkamer en een kleinere achterkamer, met een badkamer of 'cabinet de toilette' in de achterbouw.

Nummers 132 en 134-136. Enkelhuizen in neoclassicistische stijl uit het laatste kwart van de 19de of het eerste kwart van de 20ste eeuw; eenheidsbebouwing in spiegelbeeld. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met centrale balkons, imitatievoegen, panelen, doorlopende kordons en lekdrempels. Rechthoekige muuropeningen.