Winkelhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van Fr. Henderickx, naar een ontwerp door de architect Jules Dries uit 1910. Dries ontwierp later dat jaar ook twee aanpalende en naar stijl sterk verwante burgerhuizen, die deel uitmaakten van het grotere vastgoedproject Smits-Wijns op de hoek met de Jan Van Rijswijcklaan.
Jules Dries wiens loopbaan eind jaren 1890 van start ging, realiseerde rond de eeuwwisseling een groot aantal burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl, met name in de wijk Zuid. Het winkelhuis Henderickx is representatief voor de gematigde art-nouveaustijl die hij wellicht pas in de jaren 1910 begon toe te passen, simultaan met projecten in beaux-artsstijl. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoort de music-hall en bioscoop uit 1914 in de Quellinstraat, bekend als Cinema Eden of Ciné Quellin.
Met een gevelbreedte van drie traveeën telt de rijwoning drie bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak (kunstleien). De lijstgevel heeft een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, decoratief verwerkt met grijsgroene baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Arduin is onder meer gebruikt voor de pui, natuursteen voor de dorpels. Nadrukkelijk opgedeeld in de pui en de bovenbouw, legt de symmetrische compositie de klemtoon op de bredere middenas. Bij de posten van de winkelpui sluiten de consoles van het gevelbrede balkon aan, dat met afgeronde hoeken de eerste verdieping markeert. De tweede verdieping heeft een centraal balkon. Meer nog dan de typische vorm van de bovenste vensters en de detaillering van de stenen gevelonderdelen, komt het art-nouveaukarakter van het ontwerp vooral tot uiting in het sierlijke smeedijzer van de balkonborstweringen, de deur- en keldertralies. Het houten schrijnwerk van de deuren, de vensters en dakkapellen met typische roedeverdeling en beglazing in het bovenlicht, en de kroonlijst is bewaard.
Op de begane grond flankeert de privé-inkom de winkelruimte met een valluik naar de kelder, waarbij volgens de bouwplannen een eetkamer, een veranda met bovenlicht en het overdekte terras aansluiten. De keuken, het pomphuis en het ‘werkhuis’ nemen de smalle achterbouw in, daar waar de kelders een ‘ijskelder’ omvatten. De twee bovenverdiepingen bestaan uit een suite van een voorkamer met annex 'cabinet de toilette' en een achterkamer in de voorbouw, en een derde kamer met 'cabinet de toilette' in de achterbouw. Mansardekamers en de zolder vormen het dakniveau. Onduidelijk is of de verdiepingen als privéruimten voor de winkeluitbater bestemd waren, als huurkwartieren of beide.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1910#704.